woensdag 15 augustus 2007

Mijn weblog is mijn eigen spijker van Gohâ


Onderstaand fragment van een lezing van imam Abdulwahid van Bommel is al meerdere keren voorbij gekomen op mijn weblog. Het volledige verslag (gemaakt door ondergetekende in de periode 1996/1997) van deze lezing vind je in één van mijn eerste bijdrages op mijn weblog: Lezing 3. De Grote Jihad, gepubliceerd d.d. 25 december 2003.

HUMOR IS HOT
Op dit moment is humor een hot issue op mijn weblog. Dit naar aanleiding van het lezen van het humorpamflet "Valt er nog wat te lachen met die moslims" van Abdulwahid van Bommel. Humor wordt door Van Bommel besproken als een instrument voor zelfrelativering, zelfreflectie.

HUMOR ALS WAPEN
Daar zelfreflectie ook in het verleden door Van Bommel is aangehaald als een vorm van Grote Jihad (de innerlijke strijd die leidt naar innerlijke vrede) meen ik dat in zijn optiek ook humor als een wapen in die innerlijke jihad mag worden beschouwd. Lees eerst het genoemde fragment van het lezingverslag.

DE GROTE JIHAD = DE INNERLIJKE STRIJD DIE LEIDT NAAR INNERLIJKE VREDE [KLIK OP DEZE LINK VOOR MEER INFO]

Het thema van deze lezing is De Grote Jihad: de bestrijding van het kwaad in jezelf. De bestrijding van het kwaad in je ziel/ego/nafs.

Toen Allah de nafs schiep, vroeg hij aan de nafs: "Man anta (Wie ben jij)?"
"Ana ana wa anta anta (Ik ben ik en jij bent jij)" zegt de nafs.
(Van Bommel in een terzijde: Dat noem ik nou het kraaien van de onafhankelijkheid. ‘Wat moet je van me?’ betekent het met zoveel woorden)
Dan laat Allah de nafs afdalen naar de onderste verdieping van de hel, laat hem daar enige tijd vertoeven, en vraagt hem dan opnieuw: "Man anta?"
"Ana ana wa anta anta."
Dan laat Allah de nafs vasten en vraagt hem daarna wederom "Man anta?"
De nafs antwoordt: "Jij bent Allah en ik ben je onmachtige dienaar."
Het vasten heeft een belangrijke opvoedkundige functie. Het maakt ons bewust van het feit dat ons voedsel niet van de Albert Heijn o.i.d. komt, maar van de aarde, van de schepping, dus van Allah. Door te vasten worden we bewust van onszelf. Het vasten is onmisbaar in de ontwikkeling van de nafs. De nafs maakt in zijn ontwikkeling drie stadia door:

EERSTE STADIUM – NAFSOE-L-AMMAARA

 "Wa maa oebarie-oe nafsie, inna-n-nafsa-l-ammaara(…)" (hoofdstuk Yusuf 12:53)
"En ik verklaar mijzelf niet vrij (van zwakheid) te zijn, want het menselijke ‘ik’ spoort tot het kwade aan(…)"

We kennen allemaal het verhaal van Yusuf in de put belandde, door een karavaan werd gered, door Aziz (de farao) in huis werd opgenomen, alwaar de vrouw van Aziz hem probeerde te verleiden. Dat zij hem probeerde te verleiden, en niet andersom, is een feit: 12:26 t/m 28. Echter, in deze Kroonenberg-tijd ("Alles went, behalve een vent") is de schuld van een vrouw moeilijk te verkopen. Yusuf belandt in de gevangenis 12:32 t/m 35, waar hij de dromen van medegevangenen verklaart 12:36 t/m 42. Als hij dan ook een droom van Aziz verklaard heeft 12:43 t/m 49, wordt hij vrijgelaten en tot schatbewaarder gemaakt 12:50 t/m 56. Met betrekking tot het voorval met de vrouw van Aziz, zegt hij, dat hij zijn nafs niet vrijpleit in een "dergelijke situatie"
.
Zo wordt het eerste stadium van de nafs uitgelegd: de nafs staat open voor de invloeden van het kwaad, het kwaad van sjeitaan maar ook het kwaad van de nafs zelf. Het is dus zaak om je ego(isme) te bestrijden – dat betekent de aanvang van je spirituele ontwikkeling (= tweede stadium). Die ontwikkeling mag je zeker plannen. Alleen maar "Incha Allah" zeggen en alles aan Allah overlaten heeft geen zin: alleen als je jezelf helpt, zal Allah jou helpen. PLANNEN IS NIET IETS ON-ISLAMITISCH! Dat laat Yusuf ons zien, wanneer hij de droom van Aziz uitlegt 12:43 – 49.

TWEEDE STADIUM – NAFSOE-L-LAWWAAMA

"Wa laa oeqsimu bi-n-nafsi-l-lawwaama" (hoofdstuk Al-Qi’jaamah 75:2)
"Neen! Ik roep de zichzelf beschuldigende ziel tot getuige"

Het tweede stadium van de nafs, is de ontwikkeling van de nafs en dat betekent: strijd. Een strijd die niet te onderschatten is. Mohammed (vzmh) kwam eens terug van een veldslag (in islam mag een oorlog alleen uit verdediging gevoerd worden). Hij zei dat hij terug is gekomen van de kleine jihad en dat het nu tijd is voor De Grote Jihad. Die Grote Jihad is de strijd in jezelf met jezelf. Die strijd is abstracter. Het is ook een strijd tegen de neiging om de halalgrenzen te overschrijden. Hoeveel moeite kost het ons niet om het goede te doen? Hoe vaak worden we niet afgeleid door gokpaleizen ("Zal ik eens een gulden in zo’n éénarmige bandiet gooien, om te weten hoe het voelt?"), drugs ("Zal ik eens een hijs nemen van dat stikkie, je moet toch alles geprobeerd hebben") en discotheken; dagelijks zijn we er mee omringd. Het zijn economisch belangrijke projecten. Men vindt de economie de nieuwe god. Die Grote Jihad, jihadoe-n-nafs, begint met zelfkritiek en zelfreflectie. Kijk in de spiegel en vraag aan jezelf wie je bent:
MAN ANA?
"Hé, wie ben ik nou eigenlijk?"
"Wat doe ik nu?"
"Wat was mijn Grote Ideaal?"


Het is een strijd die alleen JIJ kunt voeren, want alleen JIJ kent je allerdiepste geheimen. Dus: Doe aan zelfkritiek. Doe aan zelfreflectie. Ga die strijd aan en begin aan de heropbouw van jezelf. Mohammed (vzmh) heeft eens gezegd, dat wanneer twee dagen op dezelfde manier voorbijgaan, er sprake is van misleiding. Hij bedoelt daarmee, dat het elke dag een beetje beter moet gaan. Een voorbeeld: heb je twintig jaar lang de salaat niet verricht, dan kun je beginnen met het dubbel verrichten van elk van de vijf dagelijkse gebeden. De salaat is fitness voor de geest. Train jezelf, niet alleen maar lichamelijk maar ook spiritueel.
  

DERDE STADIUM – WA NAFSIN WA MAA SAWWAAHAA

"Wa nafsin wa maa sawwaahaa, fa al-hamahaa foedjoerahaa wa taqwaahaa" (hoofdstuk Ash-Shams 91:7, 8)
"En bij de ziel en haar volmaaktheid, Hij openbaarde haar wat slecht en wat goed (voor haar) is"

In het derde stadium heeft de nafs een visie op goed en kwaad. Het heeft een subtiel vermogen ontwikkeld om ook zonder raadpleging van de koran, de overleveringen van Mohammed, tafsir of een imam, te wéten wat goed en kwaad is, wat halal en wat haram is. Maak je gebruik van dit vermogen dan kan dat leiden tot innerlijke rust, innerlijke vrede. Je ziel is dan in volkomen welbehagen. Je eigen wil is in overeenstemming met die van Allah. Het derde stadium is voor velen van ons moeilijk te bereiken, vanwege o.a. ‘de slechte pers’ die islam heeft; dat wil zeggen, er doen vele slechte verhalen de ronde in de media over islam en dat doet moslims soms aan zichzelf twijfelen. Ik ben 53 jaar en ik ben nog steeds niet volledig tot rust gekomen. Ik scheur nog steeds door oranje met mijn auto. Opzij, opzij, opzij. Die éeuwige haast… Nee, wat dat betreft is er ook voor mij nog heel veel werk aan de winkel…

SUKKEL
Mijns inziens geeft zelfreflectie nooit een getrouw beeld van jezelf, alleen je spiegelbeeld. Als het even meezit wordt het beeld ook vervormd en/of uitvergroot. Dat is het lachspiegeleffect dat relativeert. Van Bommel noemt dit de levensspiegel die thuis hangt bij "wijze rebbes, lieve bourgondische paters en zeldzame humoristische imams als Nasroeddin". Nasroeddin (a.k.a. Gohâ a.k.a. Hodja) houdt je zo’n spiegel voor. "Met een diepgang van een filosoof reikt [Nasroeddin] ons de hoogst noodzakelijke kunst van het relativeren aan. [...] [Hij] heeft zijn eigen techniek om in één ademtocht de sukkel te spelen en de waarheid te doen oplichten."

MIJN EERSTE KENNISMAKING MET NASROEDDIN
Toen ik in 1996 op een blauwe maandag les kreeg over koranrecitatie en -uitspraak van Van Bommel, gaf hij me op een keer het stripalbum "Moela Nasroeddin" mee. Het was in de tijd dat onder de noemer "Islam is lachen!" zijn humorartikel in twee delen in ‘Karavaan’ verscheen, ‘Karavaan’ was het toenmalige kwartaalblad van de Nederlandse Moslim Omroep. Nasroeddin werd op het voorblad van ‘Karavaan’ op een karakteristieke wijze afgebeeld: achterstevoren gezeten op zijn ezel, zoals op de cover van Van Bommels humorpamflet "Valt er nog wat te lachen met die moslims".

JIHAD EN HUMOR!
Sinds ik bovengenoemde lezing over de Grote Jihad heb meegemaakt waarin hij ook over zelfreflectie en innerlijke strijd spreekt, is voor mij humor onlosmakelijk met die Grote Jihad verbonden. Wat je noemt, een uitdaging: "Jihad is lachen", hoe breng je dat over aan de buitenwacht? Elke moslim kan daar zijn bijdrage in leveren, met zijn eigen ‘Spijker van Gohâ′.

De Spijker van Gohâ – een fragment uit "Valt er nog wat te lachen met die moslims" van Abdulwahid van Bommel

Op een dag besluit Nasroeddin zijn huis te verkopen. Hij heeft een beter huis gevonden en wil zo snel mogelijk van zijn oude huis af. Na verloop van tijd komt er een koper opdagen en ze worden het eens over de prijs. ‘Alleen,’ zegt Nasroeddin, ‘heb ik één voorwaarde. Deze spijker blijft van mij!’
De nieuwe eigenaar is verbaasd, maar denkt: wat kan zo’n spijker nou betekenen? En gaat akkoord met de prijs en met de spijker.
De eigenaar vestigt zich in de woning en als alles zo’n beetje op zijn plaats staat en hij comfortabel in zijn leunstoel zit terwijl zijn vrouw thee set, wordt er geklopt.
‘Ik moet even bij mijn spijker,’ zegt Nasroeddin, en hij loopt regelrecht naar de spijker en hangt er een jas op en vertrekt weer.
De ene dag komt hij iets van de spijker afhalen, de andere dag komt hij er weer iets ophangen. En zo gaat het maar door. ‘Tja,’ peinst de nieuwe eigenaar, ‘het is tenslotte zijn spijker…’
Het blijkt dat Nasroeddin behoorlijk spijt heeft van de verkoop van zijn huis. En hoe meer het hem spijt, hoe meer hij gebruik maakt van de spijker.
Na verloop van tijd begint het de nieuwe eigenaar behoorlijk te vervelen en hij biedt Nasroeddin zijn oude huis aan voor een spotprijsje.

De spijker van Nasroeddin Hodja is daarmee een gevleugeld woord geworden voor mensen die ergens een klein eigen plekje hebben veroverd van waaruit zij hun doel kunnen bereiken: een vitrine voor een mededeling, een advertentie in de krant, een kleine column in een blad – en je kunt je ei kwijt.

MIJN WEBLOG IS MIJN SPIJKER
Waarom zo’n lang citaat? Om het volgende duidelijk te maken. Soms duurt het heel lang voordat het kwartje valt. Mash’Allah, pas bij lezing van bovenstaand Nasroeddin verhaal in "Valt er nog wat te lachen met die moslims" dringt het tot mij door dat mijn weblog mijn ‘spijker’ is. Een platform waar mijn mening er toe doet en gelezen wordt, een platform dat heeft geleid tot mijn column op Religie.blog.nl. Een platform dat reeds in december 2003 is begonnen als een archief voor mijn verslagen van lezingen gegeven door [inderdaad] Abdulwahid van Bommel, lezingen die ik als vers bekeerde moslim heb bijgewoond. Zelfreflectie komt er misschien nog bekaaid van af op mijn weblog – maar wat niet is, kan nog komen. Incha Allah…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Zeg 't maar

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.