klik op de afbeelding voor een groter formaat |
"Ramadan" Etymologiebank.nl:
M. Philippa e.a. (2003-2009) Etymologisch Woordenboek van het Nederlands
ramadan zn. ‘islamitische vastenmaand’
Vnnl. haerlieder vastene die zij noumen leromadan ‘hun vastentijd die zij ramadan noemen’ [1557; Zeebout], Den 9. Maent vant Jaer, genaemt “Rammelanon” [1603; De Houtman, 180], Ramadan [1698; WNT].
Ontleend aan Arabisch ramaḍān ‘vastenmaand’, letterlijk ‘hete maand’, behorend bij het werkwoord rámiḍa ‘heet zijn’.
Oorspronkelijk, toen de Arabieren nog een zonnenkalender hadden, was de ramadan de negende maand van het jaar, een zomermaand. In het (kortere) maanjaar dat thans gehanteerd wordt, zijn de maanden, dus ook de ramadan, verschoven ten opzichte van de seizoenen [...]
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Zeg 't maar
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.