Ook moslims kennen een hemelvaartsdag, of beter gezegd een -nacht. Deze nacht van de hemelvaart van de profeet Mohammed (vrede zij met hem) was in de nacht van de 26e op de 27e dag van de maand rajab in het jaar 621, een jaar vóór het begin van de islamitische jaartelling. In het huidige jaar 2009 valt 27 rajab in de tweede helft van juli, incha Allah.
Hieronder volgt een ‘verslag’ van deze hemelvaart en wat er daar omheen gebeurde (uit de overleveringen) + een uitleg van wat die hemelvaart nu precies betekent voor de moslims (afkomstig uit
een lezing van imam Abdulwahid van Bommel). Veel leesplezier!
De hemelvaart:
AL-ISRAA’ & AL-MI’RAJ uit
Sahih Moeslim,
Kitaab Al-Imaan, hoofdstuk 75:
Mohammed
(vzmh) is op een nacht aan het slapen in de heilige Moskee te Mekka.
Dan wordt hij gewekt en Al-Buraq (dat komt van ‘barq’, wat ‘bliksem’
betekent) wordt hem gebracht: een groot en wit dier, groter dan een ezel
maar kleiner dan een muilezel, die zijn hoef in één stap aan de rand
van het gezichtsveld kan brengen. Mohammed (vzmh) bestijgt het ros en
wordt met bliksemsnelheid naar de Verre Moskee te Jeruzalem gebracht,
alwaar hij twee rakaat bidt:
Bij
het verlaten van de moskee ontmoet hij de engel Djibriel (Gabriël), die
hem wijn en melk brengt, Mohammed (vzmh) kiest voor de melk. Djibriel
zegt: “Jij hebt een natuurlijke keuze gemaakt (“Agtarta-l-fitra”)
VOETNOOT.
EERSTE HEMEL
Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de eerste hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?”
“Hij is inderdaad ontboden.”
De
poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door een man,
gezeten tussen een menigte aan zijn rechterzijde en een menigte aan zijn
linkerzijde. Kijkt hij naar rechts, dan lacht hij. Kijkt hij naar
links, dan huilt hij. Het is Adam en de menigten zijn zijn
afstammelingen. Rechts van hem hen die naar het Paradijs zullen gaan.
Links van hem hen die naar de hel zullen gaan. Adam bidt voor het
welzijn van Mohammed (vzmh).
TWEEDE HEMEL
Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de tweede hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?”
“Hij is inderdaad ontboden.”
De
poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door Isa (jezus) en
Yahja (Johannes). Isa en Yahja bidden voor het welzijn van Mohammed
(vzmh).
DERDE HEMEL
Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de derde hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?
“Hij is inderdaad ontboden.”
De
poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door Yoesoef, hem
werd geschonken de helft van (alle) schoonheid. Yoesoef bidt voor het
welzijn van Mohammed (vzmh).
VIERDE HEMEL
Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de vierde hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?”
“Hij is inderdaad ontboden.”
De
poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door Idries,
waarover Allah, de Verhevene en Glorieuze, heeft gezegd ‘En Wij
verhieven hem tot een hoge plaats’
19:57. Idries bidt voor het welzijn van Mohammed (vzmh).
VIJFDE HEMEL
Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de vijfde hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?”
“Hij is inderdaad ontboden.”
De poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door Haroen. Haroen bidt voor het welzijn van Mohammed (vzmh).
ZESDE HEMEL
Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de zesde hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?”
“Hij is inderdaad ontboden.”
De poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door Moussa (Mozes). Moussa bidt voor het welzijn van Mohammed (vzmh).
ZEVENDE HEMEL
Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de zevende hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?”
“Hij is inderdaad ontboden.”
De
poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door Ibrahim
(Abraham), leunend tegen de Bait-oel-Ma’moer, die elke dag door
zeventigduizend engelen bezocht wordt.
De commentator Mahmoud Matraji beschrijft
de Bait-oel-Ma’moer als “Het spirituele prototype van de Ka’aba”
Dan
wordt Mohammed (vzmh) meegenomen naar de Sidrat-oel-Muntahaa, haar
bladeren zijn zo groot als olifantenoren en haar vruchten zo groot als
enorme aardewerken vaten
VOETNOOT.
MOUSSA ADVISEERT MOHAMMED BIJ ‘ONDERHANDELINGEN’ OVER HET AANTAL VERPLICHTE GEBEDEN PER DAG:
Dan
krijgt Mohammed (vzmh) geopenbaard door Allah dat vijftig gebeden per
dag verplicht zijn. Mohammed (vzmh) keert terug naar Moussa, die hem
vraagt wat zijn Heer zijn volk heeft opgelegd.
“Vijftig gebeden”, zegt hij.
Moussa
zegt: “Keer terug naar uw Heer en vraag om vermindering, want jouw
gemeenschap zal zo’n zware last niet kunnen dragen, zoals ik ook de
kinderen van Israa’iel op de proef heb gesteld.”
Mohammed
(vzmh) gaat terug naar zijn Heer en vraagt Hem om vermindering van de
last. De gebeden worden verminderd met vijf. Mohammed (vzmh) keert terug
naar Moussa en zegt hem: “De gebeden zijn verminderd met vijf.”
Moussa
zegt: “Waarlijk, jouw gemeenschap zal zo’n zware last niet kunnen
dragen. Keer terug naar uw Heer en vraag om vermindering.”
Mohammed
(vzmh) blijft zo heen en weer gaan tussen de Heer, de Gezegende en
Verhevene, en Moussa, tot Hij verklaart: “Vijf gebeden per dag zijn
verplicht. Oh, Mohammed, elk gebed wordt gerekend als tien gebeden, dat
maakt dus vijftig gebeden. Hij die zich een goede daad voorneemt en het
niet ten uitvoer brengt, hem zal één goede daad worden aangerekend.
Voert hij het wel uit, hem zal tien goede daden worden aangerekend.
Echter, hij die zich een slechte daad voorneemt en het niet uitvoert,
hem zal het niet worden aangerekend. Voert hij het wel uit, hem zal één
slechte daad worden aangerekend.”
___________________________
Abdulwahid van Bommel:
Bij
de beschrijving van de Israa’ wordt er geknaagd aan ons plaats- en
tijdsbegrip. Wij zijn gewend om de auto te nemen. Of de tram. De trein.
Het vliegtuig. We schieten mil-jar-den-verslindende raketten de lucht
in. We plaatsen satellieten hoog boven de aarde, zodat we internationaal
porno kunnen uitzenden, of elkaar kunnen bespioneren.
Maar
die reis van Mohammed (vzmh) op al-Buraq gaat ons boven de pet. Laat
staan de Mi’raj die daar op volgt! Mohammed (vzmh) komt terug van de
reis door de nacht (en de hemelenvaart) en doet er verslag van aan de
Mekkanen. Dan gaan die helemaal door het lint.
“Die van jou is geflipt”, zeggen ze tegen Aboe Bakr.
“Hoe kan hij nou zo’n reis hebben gemaakt, in één nacht?”
“Heeft Mohammed gezegd, dat hij die reis heeft gemaakt?” vraagt Aboe Bakr.
“Ja”, is het antwoord.
“Dan is het waar”, zegt Aboe Bakr.
Vanaf
toen stond Aboe Bakr bekend als As-Siddiq, de Onderschrijver van de
Waarheid. De Israa’ en de Mi’raj begrijpen, kun je alleen met je iman,
je geloofsbeleving. Je gewone verstand kan zoiets groots en
overdonderends niet bevatten. Net zoals een goudschaaltje het gewicht
van een dertigtonner niet aan kan.
DE SALAAT IS DE MI’RAJ VOOR DE MOSLIM(A)
Voor
de moslim(a) is de salaat, het gebed, zijn of haar mi’raj – een
hemelvaart die vijf keer per dag wordt ondernomen. Naarmate de
voorbereiding met meer concentratie wordt verricht wordt je rustiger (de
rituele wassing/woedoe = koelte = kalmte). Dan ga je pas de salaat
verrichten. Na het uitspreken van de takbier “Allahu Akbar” sta je voor
Allah en begint je mi’raj. Zo’n miraj helpt de mens bij het verleggen
van de grenzen van zijn vermogen – en dan bedoel ik niet de grenzen van
halal en haram. Het groepje moslim-ouders dat geen sjoege had van hoe
een lagere school te runnen en hier toch “zo maar” een islamitische
basisschool wist op te richten, heeft duidelijk de grenzen van zijn
vermogen verlegd.
Tot zover het fragment uit de genoemde lezing over de Grote Jihad.
Klik
hier voor het complete verslag.