zaterdag 31 december 2005

Ik wens je een gezegend 2006

Met het credo van Abdulwahid van Bommel in het achterhoofd (“Meer humor in onze religie”) wil ik voor eigen rekening het volgende met je delen en zo dit oude jaar 2005 op gepaste wijze afsluiten. Het is een mop losjes gebaseerd op twee posts uit een forum waarin moslims zelfspot bedrijven met de uitoefening van hun religie.

VRAAG Hoeveel zwarte-kousen-moslims kun je regelen die bereid zijn om een gloeilamp te vervangen?

ANTWOORD Geen één, want ze roepen allemaal “Bi’da!” Gloeilampen vinden ze immers haram. “Als kaarsen en olielampen goed genoeg waren voor onze Profeet (vzmh), dan zijn ze ook goed genoeg voor ons.”

Ik wens je een gezegend 2006! Mocht je moslim c.q. moslima zijn en je bent er nog niet uit wat je goede voornemens zijn? Geen nood! Incha Allah eind januari 2006 begint het moslimnieuwjaar: 1 Muharram 1427. Ook een goede gelegenheid om na wat innerlijke strijd je goede voornemens in de praktijk te brengen. Succes, fi sabilillah!

dinsdag 27 december 2005

Toevoeging

Oud en nieuw doet terugkijken. Daar het moslimnieuwjaar deze keer eind januari valt, doet dat Ndoya extra veel herinneringen ophalen aan oud-en-nieuw van jaren her. Dè feestdag van ‘het nieuwe jaar’ is tamxarit, de tiende dag van het moslimnieuwjaar. In Senegal vindt het eigenlijke feest plaats aan de vooravond van deze dag, het feest van tadiabon.

“Bij ons in Senegal wordt er een deel van het tabaski [offerfeest] vlees bewaard voor tamxarit. Dat hoort zo. Vaste prik, zeg maar.”

“Maar Ndoya, hoe dan? De restjes in de vriezer of zo?”

“Niet iedereen daar heeft een vriezer, dat weet je, Abdul.”

“Ik vraag even naar de bekende weg, Ndoya. Ik ben een doorgeefluik, weet je nog?”

“Sama jëkkër le journalist,” zegt Ndoya hoofdschuddend en ze lacht. “Oké, pak je pen en schrijf maar op.

“Direct na de slacht van het tabaski schaap, reserveerde Khady Senghor, mijn oma van moederskant, een deel van het vlees voor tamxarit. Het bot werd verwijderd, het vlees werd in reepjes gesneden, gezouten en te drogen gehangen (dan heet het séél, naar het Franse woord voor zout).
“Ruim een maand later, op de dag vóór tamxarit, riep ze dan wat kinderen bij zich. De séél had ze inmiddels in kleine plastic zakjes verpakt. De kinderen verdeelden deze porties dan over de verschillende huishoudens van de grootfamilie in de buurt. Zo zorgde Khady Senghor ervoor dat zij allen aan hun ‘verplichting’ voldeden en een deel van hun portie séél naar smaak toevoegden aan de feestmaaltijd.”

Technisch gezien is deze portie natuurlijk bi’da (een toevoeging aan de geloofspraktijk), maar toch is het een mooie gedachte om vlees afkomstig van een slacht ter nagedachtenis van Ibrahim en zijn zoon Ismaël, te consumeren bij het vieren van het islamitisch nieuwjaar.

Nee, neem dan tadiabon. Da’s pas bi’da, nota bene. Het komt over als een soort carnaval-op-z’n-Senegalees. Amusant? Zeker! Maar de islamitische roots van deze viering zijn ver te zoeken. Van origine (dan hebben we het over ècht héél lang geleden) gaan talibés, bedelaars van koranscholen, op de avond van de viering van het islamitisch nieuwjaar langs de deuren van hun familie en na reciteren van korte soera’s, krijgen ze dan wat lekkers als sadaqa. Reeds generaties geleden zijn (geleidelijk aan?) de soera’s vervangen door liedjes en worden deze liedjes door alle kinderen gezongen (dus niet alleen talibés), terwijl ze spelen op eigengemaakte percussie-instrumenten (in de regel lege tomatenblikken bespannen met dierenvel).

Lees mijn weblogbijdrage Taajaboon, wëlé! van 18 februari 2005, waar ik uitgebreid in ga op het tadiabon fenomeen, compleet met teksten van twee liedjes (in het Wolof èn het Nederlands). Het ene liedje geeft de verwording van het feest weer, meisjes verkleed als jongens en jongens verkleed als meisjes, het andere liedje maakt duidelijk dat bij tadiabon de religie niet helemaal uit het oog is verloren, wanneer een kinderschare de bewoners van het huis dat ze passeren, wijzen op hun plichten als moslims zijnde. Bi lèpp sarax duununa, dank u voor al deze overvloedige gaven, zingen ze dan, wanneer de bewoners hen sadaqa hebben gegeven.

zondag 25 december 2005

Van Bommel naar de IUR

Het gebeurt nogal eens dat ondergetekende wordt verward met imam Abdulwahid van Bommel (had ik na mijn bekering toch een andere moslimnaam moeten kiezen :-).

Tot op heden gaat de Van Bommel buzz, maar kennis over deze imam strekt vaak niet verder dan “Oh ja, die imam uit Den Haag” (dat was hij lang geleden), “de directeur van de Nederlandse Moslim Omroep” (dat was hij kort geleden). Doordat Abdulwahid van Bommel na zijn tijd in Hilversum lang in de luwte heeft gewerkt, is wellicht dit beeld ontstaan. Daarom is het nu tijd om dat recht te zetten en duidelijk te maken waarmee Abdulwahid van Bommel bezig was, is en incha Allah zal zijn. Voor een diepte-interview over zijn toekomstplannen heeft hij nog geen tijd kunnen maken. Gisteren heb ik wel zijn c.v. per email ontvangen, vergezeld van die typische Van Bommel humor. Hij mag dan wel moe zijn vanwege zijn drukke schema’s, maar lijkt nooit zijn streken te verliezen: de c.v. als bijlage in Word gaat vergezeld van deze tekst in de email:

“Hierbij mijn c.v.tje. Pluk het maar kaal als je daar zin in hebt. Nu heb je precies de jaartallen van de veldslagen en de gestorven staatshoofden enzo. Zitten jullie al lekker om de islamitische variant van de kerstboom?”
Mash’Allah, da’s Van Bommel ten voete uit! :-)

Vanaf 1 mei 1998 tot 1 januari 2005 heeft Van Bommel gewerkt als geestelijk verzorger voor moslims in lokatie Westeinde van Medisch Centrum Haaglanden. Tot eind december 2005 werkt hij daar nog 8 uur per week aan interculturele communicatie.

Vanaf 1 januari 2006 incha Allah mag de Islamitische Universiteit Rotterdam (IUR) zich verheugen in de aanwezigheid van Van Bommel. Voor twee dagen per week zal hij dan namelijk aan deze universiteit verbonden zijn. In het verleden heeft hij al een aantal lezingen gegeven aan de IUR. Dat de samenwerking nu geformaliseerd is, mag zeker een aanwinst genoemd worden voor het islamitisch academisch onderwijs.

Uiteraard blijft Van Bommel naast incha Allah zijn nieuwe baan bezig met het geven van lezingen door het hele land en het schrijven van artikelen, boeken en diverse andere publicaties.

Klik op deze link voor een introductiefilm van ruim 23 minuten over de IUR:
www.iurtv.nl/nl/58/kennisvideo.wmv

vrijdag 23 december 2005

Het interview met Abdulwadûd uit herfst 1996

met de plaatsing van onderstaand interview nam ik in december 2003 mijn weblog officiëel in gebruik – destijds heb ik het verdeeld over een aantal logs, wat de leesbaarheid niet ten goede kwam – daarom nu de (bijna) complete tekst in één keer

WAT BEZIELT MIJ?

Het bekeringsverhaal van Abdulwadûd gevat in een interview afgenomen door imam Abdulwahid van Bommel

 

Het overgrote deel van dit televisie-interview is in de zomer van 1996 opgenomen in het Sarphatipark, Amsterdam, omringd door bomen, beschenen door de zon, fonteingeklater en eendengesnater op de achtergrond: een perfecte lokatie om over de Schepper en Zijn Schepping te praten.


DEEL ÉÉN – DIE SATANISCHE WERKING

imam A. van Bommel
Imam Abdulwahid van Bommel Vandaag gaan we op bezoek bij Abdulwadûd. Tijdens een bezoek aan Senegal is hij zo onder de indruk van islam geraakt, dat hij zelf nu een hele nieuwe moslim is geworden.

Abdulwadûd Louws
Abdulwadûd Louws Laatst heb ik de complete Sahih Moeslim gekocht – dat is een verzameling overleveringen over de profeet Mohammed (vzmh). Daarin staat een overlevering die mij echt raakt; vrij vertaald komt het er op neer, dat als de oproep tot het gebed klinkt, dat sjeitan dan als de duvel maakt dat-ie weg komt – maar dat hij weer komt aangeslopen als je aan het bidden bent. Hij probeert je dan andere gedachten in het hoofd te brengen, dan de gedachten aan Allah (swt). Nu, dat is nu precies zoals ik het ook ervaar! Heb ik het een dag heel druk (gehad) bijvoorbeeld, en al doe ik die oproep vantevoren, dan wil ik wel eens vergeten hoeveel rakaat ik heb gebeden, of er komen andere gedachten bij mij op. Dat alles sluit perfect aan bij die genoemde overlevering.

Imam Abdulwahid van Bommel Die bekende satanische werking, hè.



DEEL TWEE – IN EEN NIEUWE WERELD

Abdulwadûd Louws Bij mijn aankomst in Senegal is het aardedonker. Ik zie nauwelijks wat, slechts vage contouren. Na een korte nachtrust word ik ‘s ochtends wakker, hoor ik van alle kanten stemmen, en denk “wat is dit nu?” Nou, ‘dit’ dat blijkt het oproep tot het gebed te zijn, dat van diverse moskeeën in de omtrek klinkt. Ik word dus letterlijk wakker in een nieuwe wereld. Later zal ik daar echt de symboliek van inzien. 

Imam Abdulwahid van Bommel Je stopt dus niet meteen je hoofd onder de kraan, bij het horen van die oproep.

Abdulwadûd Louws Klopt. Ik heb in Senegal kennis gemaakt met een bepaalde manier van leven die ik heel goed vind – dat ‘blijkt’ dan islam te zijn.

Imam Abdulwahid van Bommel Wat heeft jou getroffen in die manier van leven?

Abdulwadûd Louws Dat godsdienst echt deel uitmaakt van het dagelijks leven.Het zit er ingebakken als het ware, het is er niet ‘los bij’ maar onlosmakelijk verbonden MET het dagelijkse leven. Dat geeft die mensen rust en richting. Dat geeft hen vertrouwen – hoe moeilijk hun situatie ook is. Het is toch moeilijk af en toe, het leven daar: de armoede – ook al heb je een dak boven je hoofd in een grote stad.


DEEL DRIE – JEZELF TEGENKOMEN

Imam Abdulwahid van Bommel Je verblijft niet alleen in die islamitische omgeving – je gaat ook nog ergens anders kijken, hè?

Abdulwadûd Louws Ja. Na twee weken in die stad in het noorden van Senegal, ga ik naar het voornamelijk christelijke zuiden van Senegal. Daar woon ik een aantal weken in een christelijk dorpje middenin in de jungle: een hele vreemde gewaarwording. Ben ik net gewend aan het dagelijks leven van een moslimfamilie, ga ik weer ‘terug’ naar waar ik vandaan kom – van huis uit ben ik namelijk christen.

Imam Abdulwahid van Bommel Wat zijn de verschillen tussen dat christendorpje en de moslimstad?

Abdulwadûd Louws Het grootste verschil is de levensstandaard. In de stad zijn er zaken die ik nog ken van het leven in Nederland: wegen, huizen, bioscoop, supermarkt. In het dorpje is de levensstandaard zoveel lager. Er is geen stromend water, een waterput voor het hele dorp, geen electriciteit. Het douchen doe je gewoon buiten, binnen een omheining met een bak water en een kalebas.

Imam Abdulwahid van Bommel Dat doet je wel iets hè, als oud-milieu-activist?

Abdulwadûd Louws Haha. Nou. “Terug naar de natuur” komt dan natuurlijk gelijk bij mij op. Het leven is daar zo anders: ik maar denken dat ik allerlei vooroordelen over de zwarte medemens kwijt ben, maar in dat dorpje komen ze allemaal weer naar boven. Tsja, dan kom je jezelf dus tegen.


DEEL VIER – INNERLIJKE VREDE

Imam Abdulwahid van Bommel Wat je in die stad beleeft is heel anders, hè? Daar kom je dan langzamerhand met islam in aanraking.

Abdulwadûd Louws Ja. Ik vraag mensen over het hoe en waarom van het gebed. Soms komt daar geen antwoord op, want “we doen het gewoon zo”, klaar uit.

Imam Abdulwahid van Bommel Bezoek je nog moskeeën?

Abdulwadûd Louws Nee. Maar ik ben wel vrij vaak aanwezig bij het gezamenlijk gebed op de binnenplaats van het huis van de familie waar ik logeer. Daar ga ik dan bij zitten. Op een gegeven moment begin ik er een lijn in te zien, in die bewegingen en houdingen die bij het gebed horen. Ik merk dat vooral de mensen die daar heel bewust mee bezig zijn – niet alleen met het bidden op zich, maar ook in de dagelijkse omgang – dat zij meer rust hebben.

Imam Abdulwahid van Bommel Meer innerlijke vrede?

Abdulwadûd Louws Ja.


DEEL VIJF – OP ZOEK NAAR ISLAM

Imam Abdulwahid van Bommel Jij gaat eigenlijk niet naar Senegal om moslim te worden…

Abdulwadûd Louws …maar gewoon om even weg te zijn van het leven hier, in Nederland, met als motto “Verandering van plaats doet leven”…

Imam Abdulwahid van Bommel …en dan kom je zo ineens middenin islam terecht. Neem je daar in Senegal al die stap om moslim te worden?

Abdulwadûd Louws Het is niet zo dat ik opeens het Licht zie en de eerste de beste moskee binnenga om de geloofsgetuigenis af te leggen. Pas na mijn verblijf in Senegal verdiep ik mij pas echt in islam.

Imam Abdulwahid van Bommel Je koopt Nederlandse literatuur of zo…

Abdulwadûd Louws Ja. Er is gelukkig heel veel verschenen in het Nederlands, dus alhamdulillah ik kan gelijk aan de slag. Maar heel belangrijk: ik ben ook gaan praten met mensen. Je kunt wel alle kennis uit boeken gaan halen…

Imam Abdulwahid van Bommel Dat praten met die mensen – hoe gaat dat?

Abdulwadûd Louws Mijn eerste kennismaking met moslims hier in Nederland is niet zo positief. Ik word zachtjes gezegd niet echt welkom geheten in de moskee die ik aandoe. Gelukkig heb ik voor mezelf al vastgesteld: “Hier moet ik even achteraan”, dus na die eerste negatieve ervaring ben ik niet direct gedemotiveerd. Uiteindelijk kom ik dan terecht bij een moslim-gemeente waar ik mij thuis voel. Maar nog steeds wil ik die ene Stap niet zetten: eerst veel leren, veel praten, en pas tot een beslissing komen. Maar ik ben blij dat ik toch veel eerder die Stap heb gezet.

Imam Abdulwahid van Bommel Je gaat dus in Nederland over tot islam?

Abdulwadûd Louws Ja. Er gaat een tijdje overheen.

Imam Abdulwahid van Bommel Je groeit er echt naar toe? Het komt langzamerhand in je op?

Abdulwadûd Louws Het is uiteindelijk toch wel redelijk snel gegaan, hoor…

Imam Abdulwahid van Bommel …door te lezen, door je steeds meer erin te gaan verdiepen, of krijg je op een bepaald moment het idee van “Ik moet die Stap nu nemen, want het is gewoon mijn Weg? Hoe zie je dat?


DEEL ZES – TWIJFEL LATEN

Abdulwadûd Louws Door mijn enthousiasme en inzet is bij een aantal mensen van ‘mijn’ moslimgemeente de indruk ontstaan dat ik moslim bèn, dat ik dus al de geloofsgetuigenis heb uitgesproken: er wordt verbaasd en ook verdrietig gereageerd als blijkt dat dat niet zo is.
Direct wordt gevraagd of ik even mee wil naar de gebedsruimte om de geloofsgetuigenis af te leggen: “Je weet maar nooit wat je straks overkomt. Kom je straks onder een auto, je overlijdt, en dan ben je geen moslim.” Haha, nou, dat was voor mij géén punt van overweging. Ik wilde gewoon eerst meer weten, bewust een keuze maken.
Even later werd mij in de gebedsruimte de vraag opnieuw gesteld, maar op een andere manier.
“Wil jij moslim worden?”
“Ja” zeg ik, waarop ik denk “Ja. Dus waarom niet nu?”
Maar nog is er de twijfel bij mijzelf. Pas nadat ik daadwerkelijk de geloofsgetuigenis heb uitgesproken, denk ik van “Yesss!!! Dit is het!” en de tranen biggelen over mijn wangen.
Pas na het afleggen van de geloofsgetuigenis weet ik dus dat ik de juiste keuze heb gemaakt. Gek eigenlijk, hè, want je moet eigenlijk niets iets doen wanneer je twijfelt – eerst goed nadenken enzo en dan pas tot een besluit komen – maar dat heb ik gelukkig op dat moment even gelaten voor wat het is.


DEEL ZEVEN – PUZZELSTUKJES

Imam Abdulwahid van Bommel En hoe is je leven nu veranderd? Vind je echt dat jij een andere levensstijl aan het vormen bent, of, laat ik het anders vragen: Wat is voor jou de verandering?

Abdulwadûd Louws De grootste verandering is echt de enorme toename van het Godsbesef. Natuurlijk, vanaf mijn geboorte werd mijn leven natuurlijk ook al gestuurd door Allah (swt), maar dat was tot voor kort iets ‘buiten’ mij. Maar sinds een aantal maanden, sinds ik moslim ben geworden, ben ik mij er echt bewust van geworden dat Allah (swt) mijn leven stuurt.
Echt, achter elkaar maak ik nu dingen mee die daar bewijzen voor zijn. Dat soort ‘dingen’ (gebeurtenissen, ontmoetingen, enzovoorts) waren voor mij vroeger een massa onoverzichtelijke puzzelstukjes. Tegenwoordig vallen die stukjes direct op hun plek.


DEEL ACHT - DE BARMHARTIGE

Heilige Overlevering
Allah heeft gezegd:“Mijn genade zal over mijn wraak zegevieren”



Imam Abdulwahid van Bommel De laatste tijd hou je je meer met de Koran bezig. Wat treft jou nou zo bijzonder in de Koran?

Abdulwadûd Louws Nou, op een gegeven moment ben ik er de Koran weer eens bij gaan pakken – en ben gaan bladeren. Ik wist letterlijk niet waar ik moest beginnen. Na een aantal hoofdstukken gelezen te hebben, viel mij oog op het hoofdstuk Ar-Rahmaan (dat betekent ‘De Barmhartige’ en is één van de negenennegentig namen van Allah, swt) en dan met name het vers over de gunsten van de Heer, dat zich als een refrein tussen de andere verzen heeft genesteld. Ik zie het vers en denk “Da’s interessant!” en ben gaan lezen. Na lezing van dit hoofdstuk wil ik er direct meer van weten, ik wil weten hoe die klinkt, hoe die wordt gereciteerd, want ik weet er nog niets van, ik ken alleen de Nederlandse ‘vertaling’, of beter gezegd ‘interpretatie’, ervan. Warempel, een paar dagen later ben ik aanwezig op een feest van iemand die is terug gekomen van de bedevaart naar Mekka – wat wordt daar gereciteerd? Het hoofdstuk Ar-Rahmaan! Dat ‘refrein’ wordt door alle aanwezigen meegereciteerd, wat een kick! Voor het eerst hoor ik dat hoofdstuk zoals het hoort. Ik wil direct hoofdstuk Ar-Rahmaan tot me nemen, ik wil het, tja, ‘opeten’…

Imam Abdulwahid van Bommel …consumeren…

Abdulwadûd Louws …precies!…

Imam Abdulwahid van Bommel …absorberen…

Abdulwadûd Louws …juist! Om die reden heb ik maar gelijk de gehele Koran op CD aangeschaft. Natuurlijk ben ik ook gaan luisteren naar andere hoofdstukken, maar met name hoofdstuk Ar-Rahmaan, want die vind ik héél erg mooi. Zullen wij eens gaan luisteren?

ik druk op de knop ‘Start’ van mijn meegebrachte
ghettoblaster en we luisteren naar het hoofdstuk

Imam Abdulwahid van Bommel Je kent ook de betekenis van deze verzen? Je leest regelmatig die Nederlandse ‘vertaling’ mee, hè, als je luistert.

Abdulwadûd Louws Ja, want het is natuurlijk ook belangrijk te weten waar het over gaat.

Imam Abdulwahid van Bommel Het zegt dat sterren, bomen, de zon, de maan, allen in onderwerping zijn aan Allah (swt) – dat zijn ook allemaal dienaren van Allah (swt). Een heel mooi en rijk hoofdstuk, inderdaad.

Abdulwadûd Louws Dat refrein – die vraag van “Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen?” – dat is de kracht van dat hoofdstuk!

Imam Abdulwahid van Bommel Komt niet vaak voor, hè, dat twee Nederlanders, zoals wij, in het Sarphatipark naar hoofdstuk Ar-Rahmaan luisteren, hè. Al die verzen hebben een grote betekenis: dat wordt duidelijk gemaakt door de herhaling van dat ene vers. “Ondanks al die wonderbaarlijke dingen in de Schepping, waarom wil je dan de gunsten van je Schepper ontkennen?” Je wordt voortdurend geconfronteerd met de Schepping. We hebben zoveel media nodig, maar het grote medium is eigenlijk de Schepping, want dat vertelt ons het meest. De Schepping is het medium tussen de Schepper en de schepselen. Daardoor kunnen we Hem begrijpen.

Abdulwadûd Louws Bestaan er eigenlijk boeken die helemaal gewijd zij aan hoofdstuk Ar-Rahmaan? Waarin dat hoofdstuk helemaal wordt uitgeplozen?

Imam Abdulwahid van Bommel Er is genoeg tafsir (= exegese, uitgebreide uitleg) in het Engels verschenen: in twaalf delen, in vijftien delen – alleen gewijd aan de Koran. Maar er zijn ook boeken alleen gewijd aan het hoofdstuk Ar-Rahmaan; er zijn wel meer mensen idolaat van geworden. Het is een héél kenmerkend hoofdstuk.

www.islamicity.com/MOSQUE/ARABICSCRIPT/AYAT/55/55_1.htm
soera Ar-Rahmaan, uitleg in diverse talen + audio

archive.org/details/055_Abdul-Samad_Tajwed AANRADER!
soera Ar-Rahmaan, recitatie in een mash'Allah tadjwied stijl door qaari Abdulbasset Abdessamad


DEEL NEGEN – SCHONE VOETEN

Imam Abdulwahid van Bommel  Hoe reageert jouw werkomgeving op het feit dat je moslim bent geworden?

Abdulwadûd Louws Er wordt verbaasd gereageerd, zo van “Je bent toch geen Turk of Marokkaan?” Men denkt vaak dat islam niet bij een Nederlander past. “Ga je dan ook voorover vallen met je armen gestrekt en dat soort dingen?” Dat zijn dan de vragen die in gezelschap worden gesteld. Ben ik dan alleen met iemand dan worden de vragen wat serieuzer, dan merk je de belangstelling.

Imam Abdulwahid van Bommel  Hoe doe je dat nou op je werk? Was je daar gewoon je voeten?

Abdulwadûd Louws Ik heb wel eens het plan opgevat om bij mijn werk te kijken of er animo is voor een gebedsruimte in het gebouw zelf, compleet met een ruimte voor de rituele wassing. Nou… ik moet nog zien of dat van de grond komt. Voorlopig is het zo, dat de gebeden die ik niet kan doen vanwege mijn werk, dat ik die thuis inhaal. Maar tja…

Imam Abdulwahid van Bommel  …dat geeft je een onbehaaglijk gevoel?

Abdulwadûd Louws Ja. Het liefst die ik een gebed in de periode die ervoor staat – en dan het liefst ook op het moment dat die periode begint.

Imam Abdulwahid van Bommel  Op een dag kom ik aan op Schiphol, het is vroeg in de ochtend, het is net de tijd voor het ochtendgebed. Ik ga naar een grote sanitaire ruimte – ik ben net toe aan mijn voeten, komt er een schoonmaker binnen, een Nederlander, die vindt het echt niet kunnen dat ik mijn voeten in de wasbak stop. Hij trekt mijn voet eruit, ik doe ‘m er weer in, hij eruit, ik erin, enzovoorts, net zolang totdat ik mijn beide voeten heb gewassen. Ik ben zo nijdig en geirriteerd geworden dat ik zeg “Mijn voeten zijn schoner dan jouw gezicht!” Niet zo leuk, natuurlijk, en een slechte kwaliteit reclame voor islam. Soms ben je in je beginperiode van islam wat al te letterlijk bezig, in het extreme. Later vind je daar een middenweg in, om alles gewoon goed te doen.

Abdulwadûd Louws Je bent kwetsbaar in die beginperiode. Je gaat er sneller en feller op in, als iemand een gekke opmerking maakt over islam.

Imam Abdulwahid van Bommel  Het is veel heiliger voor je, hè, in het begin.

Abdulwadûd Louws Later is het natuurlijk ook heilig voor mij. Nu is islam gelukkig echt een stuk van mezelf; zit het straks helemaal in me, dan zal ik waarschijnlijk ook een stuk rustiger reageren op allerlei ‘aantijgingen’.

Imam Abdulwahid van Bommel Dan kun je gemakkelijker relativeren. Dan ben je zelf-kritisch. Anders is het een soort dwangmatige reactie, hè, dat felle – je moet eigenlijk heel relaxed blijven.


DEEL TIEN – WAT DENKEN ‘ZE’ ER WEL NIET VAN?

Abdulwadûd Louws In Nederland heb ik veel moeite met bidden in het openbaar. Dat lijkt mij zo demonstratief denk ik dan, maar eigenlijk zou het gewoon mogelijk moeten zijn.

Imam Abdulwahid van Bommel  Op een bepaald moment bereik je een niveau waarop je dat heel makkelijk doet zonder dat je je iets aantrekt van je omgeving. Dat kan ook. Je hoeft het niet als een show te beschouwen, maar als iedereen naar je zit te kijken als je het gebed doet, dan zit je toch met een soort opgefokt gevoel. Lukt het dan niet om het gebed te doen, dan kun je het altijd uitstellen en inhalen – dat is geen bezwaar. Het gaat erom dat op het moment dat je het gebed doet, dat je het goed doet.

Abdulwadûd Louws In het Vondelpark zullen ze er geeneens van opkijken, hoor. Daar vind je werkelijk alle levensrichtingen die er zijn. Ik denk dat ik veel verder zal moeten zijn, voordat ik in het openbaar het gebed verricht, hoor, hier in Nederland. Maar nu zo in dit park het gebed doen, nou nee.

Imam Abdulwahid van Bommel  Je vindt het dus nog heel belangrijk wat mensen van je denken, hè.

Abdulwadûd Louws Ja… ach… tja, dat speelt toch wel mee, ja.

Kun je daar ook bidden, papa?

Mijn kids zijn al helemaal gewend aan de azaan (ook: azan), de oproep tot het gebed. Mede om opvoedkundige redenen heb ik een tijd geleden Athan 3.0 van Islamicfinder.org op mijn computer geïnstalleerd.
Op een dag vraagt Kiné mij wanneer we weer samen met z’n allen naar Senegal gaan.

“Vind ik leuk! Lekker samen met yaay-booy eten.”

Kiné is genoemd naar haar Senegalese oma, Kiné Niang. Als mater familias zijnde wordt Kiné Niang gewoon moeder genoemd. Of eigenlijk moedertje, want yaay betekent moeder en het achtervoegsel -booy wordt in het Wolof gebruikt om affectie of respect aan te duiden (dat heb ik tenminste zo begrepen). Kiné heeft maar weinig echte herinneringen aan Senegal. Ze is er al twee keer geweest, maar het begrip Senegal blijft wat abstract voor haar.

“Weet je, meisje? Als we weer met z’n allen bij yaay-booy zijn, dan kunnen we die azaan ook vijf keer per dag horen. Maar dan buiten!”

“Oooh,” zegt Kiné helemaal onder de indruk. En dan bezorgd, “Maar papa, kun jij dáár óók bidden?”

donderdag 22 december 2005

Staat dat er ook in dan, in de koran?

Met behulp van een Nederlandse ‘vertaling’ van een gedeelte van Soera Maryam, zie mijn weblogbijdrage Adonaï Elohenu, Adonaï Echad van 19 december 2005, vertel ik vanmiddag mijn kids over het ‘kerstverhaal’ in de koran. Yande en Ahmed luisteren aandachtig, maar Kiné niet. Door het instuderen van een toneelstukje (lees: kerstspel) op school, wil ze niet horen over Maria die het allemaal in haar eentje moest zien te rooien, uiteraard met Goddelijke hulp via Gabriël.

“Ik ben eerst kleine ster en dan ben ik de héééle grote ster,” zegt ze en ze maakt een wilde zwaaibeweging om de grootte en belangrijkheid van haar bijdrage in het spel aan te geven. Bij een tweede poging blijkt Kiné wat ontvankelijker voor het ‘kerstverhaal’ uit de koran en stelt ze zelfs wat vragen. “Maar Maria heeft echt schaapjes hoor,” besluit ze vervolgens. (Waren dat niet die herders, trouwens?) Nou, ik laat haar maar even. Ik ben al lang blij dat ze haar geen rol hebben toebedeeld van moeder of timmerman of kindje. Zou de juf op haar manier rekening hebben gehouden met onze levenswijze, zoals de logopediste juf Majorie dat deed met de kerst-memory-kaarten (zie mijn log Memorie van 10 december 2005)? Vergeten te vragen…

Vijf uur vanmiddag. In school aangekomen, wijzen juffen en meesters de kinderen hun plaatsen in de hal, terwijl de ouders staand achter hun kinderen plaatsnemen. In het voorbijgaan spreek ik kort de juf van Kiné.

“Op de beginpagina van mijn weblog staat op dit moment het ‘kerstverhaal’ zoals weergegeven in de koran,” laat ik haar in mijn enthousiasme ongevraagd (typisch ADHDish :-) weten. De juf kijkt verrast. “Maria heeft het gewoon zelf gered, hoor. Met hulp van Hem uiteraard en de engel Gabriël. In barensnood ligt ze onder een dadelpalm en naast een beekje. Zo heeft ze te eten en te drinken.”

“Zo zou het nog gebeurd kunnen zijn ook,” reageert de juf. Mash’Allah…

Terwijl een andere juf het publiek vermaakt en informeert over wat er komen gaat, praat ik met een ouder. Zij ziet mijn aantekenboekje en pen en vraagt of het voor de schoolkrant is.

“Nee, dit is voor mijn website.”

“Oh, die van school dus?”

“Nee, ik heb een website, eigenlijk een weblog, over ‘Islam in mijn dagelijks leven’. Da’s andere koek, hè?”

“Zie je hier aanknopingspunten dan?”

“De koran kent ook een tussen-aanhalingstekens-kerstverhaal.”

“Staat dat er ook in dan, in de koran?”

“Ik had het er nèt met de juf van Kiné over. Volgens de moslims heeft Maria alleen de hulp van God en Gabriël nodig gehad: vanaf de onbevlekte ontvangenis tot het moment dat ze Jezus aan haar volk heeft getoond.”

Dan wordt er om stilte gevraagd en begint er een post-modern toneelstuk over een lijnende kerstman in een identiteitscrisis. Een rol geschreven op het lijf van de Individueel Begeleidster van de school. De kinderen lachen om het hardst, terwijl de ouders de wat ‘moeilijkere grappen’ over Montignac enzo direct oppikken. Na afloop worden de ouders vriendelijk doch dringend verzocht hun kroost achter te laten voor een feestelijke kerstdis bij kaarslicht. Een uurtje later kom ik de school weer binnen om de kids op te halen. Maar niet voordat ik een stralende Kiné in een glansrol als de Grote Ster heb bewonderd.

Voor Ndoya, Yande, Ahmed en ondergetekende heeft de vijfentwintigste december een bijzondere betekenis. Op die dag in het jaar 1998 zijn Ndoya, Yande en Ahmed na anderhalf jaar touwtrekken met instanties in Senegal en Nederland eindelijk op Schiphol aangekomen. Ahmed was toen elf maanden jong, maar het verhaal is al zo vaak verteld, dat hij zich er nu echt van bewust is wat die dag voor ons betekent. Dat Ndoya, voor de eerste keer in een vliegtuig, nota bene in de kerstnacht, het maar druk had met twee kinderen en plots hulp kreeg van een andere passagier, de Senegalese superster Alioune Mbaye Nder – klik op deze link voor zijn videoclip Muchano – ja, daar staat Kiné (nog) niet zo bij stil. Door haar glansrol in een toneelstukje heeft zij haar eigen speciale beleving van de komende periode. En dat van die dadelpalm en het beekje? Incha Allah zal ik er zo af en toe op terugkomen. Maar met mate, anders gaat het tegen me werken. “Er is geen dwang in de godsdienst”, da’s een waarheid als een Koe (2:256).

woensdag 21 december 2005

2006 : Hajj en nog eens Hajj (I)

Dankzij de achterwaarts door de seizoenen schuivende islamitische kalender zijn we nu incha Allah bijna aanbeland bij een jaar met twee Hajj’s. Hadden we in 2000 nog twee Leilat-oel-Qadrs (met de tweede bijna tijdens kerstnacht!), krijgen we nu incha Allah wéér een jaar met extra veel zegeningen.


Zoel-Hijjah, de laatste maand van het jaar 1426, begint incha Allah op 1 januari 2006. De Hajj begint op de achtste dag van die maand. De islamitische kalender is zo’n tien à elf dagen korter dan de ‘reguliere’ kalender. Dus valt incha Allah de eerste dag van de maand Zoel-Hijjah van het jaar 1427 op ca. 20 december* 2006. Dat betekent in ieder geval dat ijs en weder Allah dienende – en met Zijn wil uiteraard – die belangrijkste tweede dag van de Hajj, in 2006 tweemaal plaats zal vinden. De eerste keer op ca. 9 januari 2006, de tweede keer op ca. 29 december* van datzelfde jaar. Ik heb het hier uiteraard over het verblijven op de vlakte van Arafat aan de voet van de berg van Genade, die berg met de kenmerkende witte pilaar op de top (absoluut NIET te verwarren met de jamraat pilaren waar door pelgrims steentjes naar worden gegooid!).

* Update d.d. 7 november 2006 : [aanpassing] de eerste dag van de maand Zoel-Hijjah valt incha Allah op 22 december 2006, de Dag van Arafat incha Allah op 31 december 2006. Mash’Allah!

“Men noemt het staan en verblijven in die vlakte ‘Woeqoef’. Dit is eigenlijk het meest essentiële onderdeel van de Hadj, als men op deze dag niet op Arafât gestaan heeft, is de bedevaart van geen waarde. Hier wordt het feit dat dat alle mensen gelijk zijn voor God, duidelijk. Men wordt herinnerd aan de Laatste Dag als men de smekende, in het wit geklede mensenoceaan in een van hitte trillende woestijnlucht ziet staan. De ‘woeqoef’ betekent niet dat de moeslims een bepaalde periode staande doorbrengen, zoals de naam doet vermoeden. Iedere moeslim geeft op zijn eigen manier inhoud aan deze dag met smeekbeden, het lezen van de Qoer’ân of het luisteren naar verhandelingen.”

[dit is een citaat uit "Kom tot het gebed - Een korte inleiding tot de praktijk van de Islam" door Abdulwahid van Bommel - klik op deze link om dit boek uit 1989 te bestellen - mash'Allah, er is net wéér een nieuwe druk verschenen!]

maandag 19 december 2005

Adonaï Elohenu, Adonaï Echad

Een beekje en een dadelpalm. Niet direct symbolen die de meerderheid van de inwoners van ons land in verband brengen met de geboorte van Jezus. Bekend als men is met mirre-wierook-ende-goud, een stralende ster of herdertjes die lagen bij nachte. Bij het overbrengen van hoe moslims de geboorte van Jezus zien (Isa heet hij in de koran) wordt verrast gereageerd. Dat Jezus door moslims als profeet wordt geaccepteerd is vaak nieuw. “Is Mohammed, jullie profeet, dan soms de zoon van God?” is een vaak gehoorde vraag. Ik leg dan uit dat moslims God als een Eenheid zien, Die niets of niemand in enig opzicht gelijk is, Die niet heeft verwekt, noch is verwekt. Hij, Allah, is dus geen drieëenheid en daarom geven moslims de voorkeur aan de Naam ‘Allah’, “omdat daar geen meervoud van gemaakt kan worden”. Althans, dat is dan de gebruikelijke uitleg.

Taalkundig gezien klopt dat niet helemaal (of helemaal niet :-). Lees eens deze thread uit het forum-archief van Marokko.nl waarin ene Azkarah o.a. het volgende aan ons meegeeft:

Shema Israël – Adonaï Elohenu – Adonaï Echad
[Hoor Israël - De Heer is onze God - De Heer is Eén]

http://forums.marokko.nl/showthread.php?t=665260&page=2
Dan denk ik vanzelfsprekend aan “Qoel Hoewallahoe Ahad” (112:1) Zeg: Allah is de Enige en het eerste gedeelte van de geloofsgetuigenis: “La ilaha ill’Allah” Er is geen andere god dan God / Er is geen andere god dan Allah. Voor een sprong in het etymologische diepe van het woord van ‘God’ zie mijn log van gisteren, getiteld Hocus Pocus Pilatus.

SOERA MARYAM 19:16-40 [vertaling afkomstig van NMO.nl]

16 – En vermeld Maria in het Boek. Toen zij zich van haar volk terugtrok in een op het Oosten uitziende plaats,

17 – En zich aan hun blikken onttrok, zonden Wij Onze Geest tot haar en hij verscheen aan haar in de gestalte van een volmaakte man.

18 – Zij zeide: “Ik neem mijn toevlucht tot de Barmhartige tegen u, laat mij met rust, indien gij (God) vreest.”

19 – Hij antwoordde: “Ik ben slechts een boodschapper van uw Heer opdat ik u een reine zoon moge schenken.”

20 – Zij zeide: “Hoe kan ik een zoon ontvangen terwijl geen man mij heeft aangeraakt en ik evenmin onkuisheid heb bedreven?”

21 – Hij zeide: “Het is zo naar uw Heer zegt, ‘het is gemakkelijk voor Mij,’” opdat Wij hem tot een teken voor de mensen maken, een genade Onzerzijds; het is een besloten zaak.”

22 – En zij ontving hem en trok zich met hem terug in een ver afgelegen oord.

23 – En de smarten der bevalling dreven haar naar de voet van een palmboom. Zij zeide: “O, liever zou ik vóór dit geschiedde gestorven en in de vergetelheid geraakt zijn.”

24 – Dan riep (Gods boodschapper) haar van beneden toe, zeggende: “Treur niet. Uw Heer heeft een beekje aan uw voet doen ontstaan;”

25 – “En schud de stam van de palmboom naar u toe, deze zal verse, rijpe dadels op u doen neervallen;”

26 – “Eet en drink en koel uw oog. En indien gij iemand ziet, beduid hem dan: ‘Ik heb de Barmhartige gelofte gedaan te vasten; derhalve zal ik heden met niemand spreken.’”

27 – Alsdan bracht zij het kind tot haar volk. Dit zeide: “O Maria, gij hebt iets vreemds gedaan.”

28 – “O Zuster van Aäron, uw vader was geen verdorven man noch was uw moeder een onkuise vrouw.”

29 – Dan wees zij naar het kind. Zij zeiden: “Hoe kunnen wij tot een wiegekind spreken?”

30 – Hij (Jezus) zeide: “Ik ben een dienaar van Allah. Hij heeft mij het Boek gegeven en mij tot een profeet gemaakt;”

31 – “Hij heeft mij gezegend waar ik mij ook moge bevinden; en heeft mij het gebed en het geven van aalmoezen zolang ik leef opgelegd.”

32 – “En dat ik gehoorzaam zou zijn jegens mijn moeder. Hij heeft mij noch een onderdrukker, noch een slecht mens gemaakt.”

33 – “Vrede was met mij op de dag mijner geboorte en zal met mij zijn op de dag van mijn dood en evenzo op de dag dat ik ten leven zal worden opgewekt.”

34 – Aldus was Jezus, de zoon van Maria. En (dit is) het ware woord waaraan zij twijfelen.

35 – Het past niet bij Allah Zich een zoon te verwekken, Heilig is Hij. Wanneer Hij een beslissing neemt, zegt Hij daartoe slechts: “Wees”, en het wordt.

36 – “Voorwaar, Allah is mijn Heer en uw Heer. Aanbidt Hem derhalve, dit is de rechte weg.”

37 – Doch (sommige) partijen verschillen (hierover) onderling van mening; maar wee de ongelovigen bij hun aanwezigheid op de grote Dag.

38 – Hoe helder zal hun horen en hun zien zijn op die Dag wanneer zij tot Ons zullen komen. Waarlijk, de onrechtvaardigen zijn in duidelijke dwaling.

39 – En waarschuw hen voor de Dag der Smart wanneer het oordeel zal worden geveld. Thans zijn zij achteloos en geloven niet.

40 – Wij zijn het, Die de aarde en alles wat zich daarop bevindt zullen erven en tot Ons zullen zij worden teruggebracht.

ANDERE AYA’S WAARIN ISA VOORKOMT : 3:45-47, 52-53, 55-59 4:157-159, 171 5:17, 46, 75, 110-118 6:85 9:30 23:50 43:59, 61, 63-64 57:27 61: 6, 14

ANDERE AYA’S WAARIN MARYAM VOORKOMT : 3:35-37, 42-51 4:156 21:91 66:12

BOVENSTAAND AYA-OVERZICHT is gebaseerd op gegevens uit de index van “The Holy Qur-ân, English translation of the meanings and Commentary” (KSA). Elke aya(-groep) is een link naar de betreffende (eerste) aya in de online koran van Islamicity.com. Klik je op zo’n aya(-groep), dan kun je deze aya(‘s) beluisteren en indien gewenst het Arabisch, en een uitleg in o.a. Engels en Turks, meelezen.

zondag 18 december 2005

Hocus Pocus Pilatus

Aan het eind van mijn gratis zevendaagse proeflicentie bij Etymologie.nl (nu al weer zeven dagen geleden) heb ik ‘God’ ingetikt in de zoekmachine van deze website. Dat het zoekresultaat ‘god’ aangeeft (geen hoofdletter dus) is mij eerst tegen het zere been. Maar na het lezen van de tekst (dat af en toe hocus pocus voor me is, hoor) begrijp ik het wel. Dat het woord ‘god’ naar alle waarschijnlijkheid mede ontleend is aan een “voor-Germaanse substraattaal” is een openbaring [sic] voor me.

UPDATE 10 APRIL 2012
Tegenwoordig kunnen we gelukkig terecht bij het gratis toegankelijke Etymologiebank.nl. Voor de oorsprong van het woord ‘god’ klik je nu op deze link: www.etymologiebank.nl/trefwoord/god

woensdag 14 december 2005

Vrij zinnig associëren (III) “Ingewikkeld”

“Ze wikkelen hem in doeken en leggen hem op een baar.”*

In ruim een week heb ik, voor de tweede keer, een Powerpointpresentatie (PPP) gemaakt op basis van enkele sheets van Abdulwahid van Bommel en een aantal foto’s. Deze tweede PPP dient ter ondersteuning van een lezing over “Geestelijke verzorging, stervensbegeleiding en rouwverwerking bij moslims”, een ‘verdieping’ van de lezing over het werk van een islamitisch geestelijk verzorger in het algemeen (waar ik al eerder een PPP voor heb gemaakt). Het maken van zo’n presentatie gaat me niet in de kouwe kleren zitten. Die ene foto van een opgebaard lichaam, gewikkeld in witte doeken en gelegen op een baar, met het gezicht nog zichtbaar, is confronterend en doet mij nadenken over geboorte en dood. Vandaar in deze decembermaand die parafrase* op Lukas 2:7 (met mijn Nederlands-Hervormde achtergrond ken ik mijn klassieken :-).


Mash’Allah, ik ben blij.

Blij dat het loodzware onderwerp van deze PPP mij niet in een duistere PPPut heeft geduwd. Blij, omdat aan de andere kant blijkt, dat ik in de beschermde omgeving van mijn thuis en de dagelijkse routine van het gezinsleven, een prima prestatie kan leveren. [UPDATE 10 APRIL 2012: Het is dan enkele maanden na mijn diagnose ADHD en ik ben volop bezig die diagnose een plaats in mijn dagelijks leven te geven] Werkvloer en woonkamer inéén, zeg maar. Islam èn werk hebben zo samen een plaats midden in mijn dagelijks leven. Over werken gesproken: met het oog op een incha Allah spoedig terugkeren naar de arbeidsmarkt haal ik de laatste tijd werk naar me toe. Gewoon om te kijken hoe ik functioneer met een deadline. Dat blijkt gewoon te kunnen. Of ik buiten mijn beschermde omgeving ook zo goed kan functioneren, daar heb ik nu nog mijn twijfels over; zelfs daarbinnen loopt het niet helemaal op rolletjes. In mijn ongebreidelde enthousiasme heb ik in de productietijd van deze PPP namelijk mijn middagslaapjes ‘vergeten’. Pas na “It’s a wrap!” (om in filmtermen te spreken) valt me mijn moeheid op. Mijn vrouw Ndoya geeft mij het advies om wanneer ik met ‘een werkje’ bezig ben (een Montessorischool term deze keer :-) toch door te gaan met die dutjes en ze als zgn. slaappauzes een plek te geven in mijn werkschema. Mash’Allah, Ndoya toch. Wàt een ingeving :-)
__________________

GISTERMIDDAG.

Mash’Allah, ik heb de lezing over “Geestelijke verzorging, stervensbegeleiding en rouwverwerking bij moslims” kunnen bijwonen die Abdulwahid van Bommel heeft gegeven in de lokatie Sophia van de Isala klinieken te Zwolle. Na het overwinnen van wat technische problemen begint Van Bommel zijn lezing, terwijl ik met de muis onder mijn hand reagerend op signalen van Van Bommel de vertoning van de PowerPoint presentatie (PPP) verzorg (dat is die eerder gemaakte tweede PPP, zie eerste alinea van deze weblogbijdrage). Zo kan hij zich concentreren op zijn woorden zonder zich om de overgangen van de vertoonde dia’s te bekommeren (er zijn wat storingen de PPP ingeslopen).

UPDATE D.D.13 MEI 2013: Alhamdulillah. Ik heb op een oude CD een update gevonden van bovengenoemde PowerPoint presentatie. Hier is de link: destijds.files.wordpress.com/2013/05/gv-ppp2-update-3-dd-21-12-2005.pps. zie ook deze weblogbijdrage van vandaag


EEN UUR EERDER.

Wachtend op een taxi die ons naar lokatie Sophia zal brengen, staan we voor het NS Station Zwolle. Abdulwahid van Bommel zit op de praatstoel en vele onderwerpen passeren de revue. Waaronder die eerste PPP van mijn hand (die vandaag bij zijn lezing zal worden gebruikt). Bij de afsluiting van de presentatie gebruikte ik in de eerste versie het lied “Last Breath” van Ahmed Bukhatir. “Zo’n lied kan ik een zaal vol verpleegkundigen niet aandoen,” reageert Van Bommel per mail en ik haal het lied eruit.
In Zwolle hebben we het er opnieuw over:
Abdulwahid van Bommel kiest zijn woorden zorgvuldig, want hij weet dat ik het een pracht van een lied vind, en met mij vele anderen (op het world wide web gaat de buzz over dit loodzware lied).

“Zeg het maar gewoon, Abdulwahid. Wat is jouw punt van kritiek [op "Last Breath"]?”

“Weet je Abdulwadûd, voor mij persoonlijk…” Hij aarzelt even. “Is… het een smartlap van de één of andere Pakistaanse Frans Bauer.” Oké… Da’s even slikken voor ondergetekende, want ik ben compleet weg van die ‘smartlap’.

“Ik ben een musicus van huis uit, weet je.” En of ik dat weet. “Muzikaal gezien is het drie keer niets.”

Ik moet glimlachen. Ondanks mijn fascinatie voor “Last Breath” is het goed om van een andere benadering van dit veelgeprezen lied kennis te nemen. Sinds ik een aflevering van Idols heb bekeken en heb gemerkt hoe relatief fascinatie kan zijn, is het zelfs fijn om nuchter over zo’n lied te praten. In het verleden heeft het beluisteren van “Last Breath” mij zoals eerder gezegd in een duistere put gegooid. Dat gebeurt nu niet meer, incha Allah.

“Bèn je een musicus, of wàs je er één?” vraag ik naar de bekende weg.

“Bij het maken van een documentaire over jazz in Nederland kwam de Nederlandse maker in kwestie in contact met mij. Dezelfde man maakte later ook een documentaire over islam in Nederland. Komt hij mij wéér tegen.”

“Dat ging natuurlijk over jouw tijd met Willem Breuker in Free Jazz Inc. Jouw eigen beleving van de sixties, zeg maar.”

Van Bommel is even stil en lijkt terug in de tijd te kijken.

“Wouter van Bommel, contrabas…” zeg ik à la Michiel de Ruyter, alsof ik de bezetting van Free Jazz Inc. begin op te lezen.

Dat doet Van Bommel uitgebreid uitweiden over de tijd waarin hij en de rest van zijn Free Jazz Inc. kornuiten deel uitmaakten van de tijdgeest die nu als de sixties wordt beschouwd. Vernieuwingen overal, in de muziek, in de beeldende kunst, noem maar op. Ik refereer aan Fluxus en diens bekendste lid Wim T. Schippers.

“Wim T. leegt een limonadeflesje in de zee bij Petten als een vorm van performance art,” flap ik eruit.

“Weet je, Abdulwadûd, als lid van Free Jazz Inc. heb ik eens samen met de overige leden de soundtrack verzorgd van een film waarin ons ook een rol was toebedeeld (regisseur: Peter Bergman**, van het tegenwoordige ‘Radio Free Oz’ en het Firesign Theatre). We liepen wat door een bos en deden rare dingen. De opnames vonden plaats in Berlijn, waar we waren ondergebracht in een luxe villa. We maakten overuren.”


**UPDATE 10 APRIL 2012: Het gaat om de korte film “Flowers” uit 1965.
Peter Bergman (1939-2012) is 9 maart jl. overleden aan de gevolgen van leukemie. Klik hier voor meer info.

“Vermoeiend hoor, Abdulwahid.”

“Zeker. We haalden onze energie voornamelijk uit eigengemaakte cocktails.” Ik kijk op en wordt nu wel heel nieuwsgierig. “Het waren geen alcoholische mengdranken maar gewoon liters jus d’orange waarin we Dextro Pur hadden opgelost. Druivensuiker in poedervorm. Energy drinks avant-la-lettre.” Nou, wat een zin over een limonadeflesje al niet kan losmaken.

“Dus abstinentie zat er toen al een beetje in?” Ik probeer het onderwerp voort te zetten. Dit wordt wel heel erg interessant, denk ik, en krijg een lamme hand van het noteren in mijn aantekenboekje. Zoals je weet is geschiedenis in al zijn vormen mijn hobby. Gaat het niet over de oorsprong van een woord (etymologie) dan wel over de geschiedenis van een bepaald persoon (biografie).

“We waren allemaal niet zo weg van alcohol,” antwoordt Van Bommel.


WOUTER VAN BOMMEL, CONTRABAS

Maar dan is de taxi daar en komen we voor de rest van de dag niet meer terug op de good old days van Wouter van Bommel, contrabas. Onderweg in de taxi naar het Sophia beloof ik hem dat, wanneer ik incha Allah weer thuis ben aan het eind van de dag, ik direct incha Allah via internet research ga doen. Op aandringen van Van Bommel noteer ik de naam van de regisseur en uiteraard het jaartal (bij benadering) van de bewuste film. Ook dit kan heel interessant worden, incha Allah. "Abdulwadûd Louws, biograaf?” Allah mag het weten.

Online is er weinig over Van Bommel als contrabassist te vinden. Maar wat er is, is dan wel gelijk een foto uit het Nationaal Jazz Archief! De nu volgende foto heb ik van deze webpagina (de tweede afbeelding toont een fragment van deze foto, hier is van Bommel duidelijker zichtbaar):

www.jazzarchief.nl/tentoonstelling/boersma/01.html




zaterdag 10 december 2005

Memorie

Gistermiddag, twee uur. Voor Kiné weer tijd voor een half uurtje bij juf Majorie, logopediste. Na diverse spraakoefeningen wordt de behandeling altijd afgesloten met een spelletje Memory. Voor de gelegenheid heeft de juf voor deze decembermaand zelf twee sets kaarten gemaakt. Eén met pakjesavond plaatjes (zie mijn weblogbijdrage Van Zwarte Piet tot Zwarte Steen van 19 november 2005) en de ander met kerstafbeeldingen. Die laatste zijn nu aan de beurt. Maar een paar afbeeldingen blijven netjes in de speldoos. Afbeeldingen van het kindje, zijn moeder en anderen.

“Die heb ik er maar in gelaten,” zegt de juf, goed van memorie.

“Dànk je!” zeg ik blij verrast.

Fijn dat er ook op deze wijze rekening wordt gehouden met wat voor moslims geoorloofd is. Afbeeldingen van profeten van de islam (èn hun familie) zijn immers niet toegestaan. Dat er een plaatje van wat een engel zou moeten voorstellen er tussendoor is geglipt, neem ik de juf maar niet kwalijk :-)

vrijdag 9 december 2005

Polygamie 4x4

A little boy was attending his first wedding.
After the service, his cousin asked him, “How many women can a man marry?”
“Sixteen,” the boy responded. His cousin was amazed that he knew the answer so quickly.
“How do you know that?”
“Easy,” the little boy said. “All you have to do is add it up. Like the Preacher said: ’4 better, 4 worse, 4 richer, 4 poorer’.”

donderdag 8 december 2005

Bid bang

Door haar acties spint mijn dochtertje Kiné van mash’Allah ruim vijf jaar één van de rode draden van mijn weblog. Samen bidden met haar is voorwaar een avontuur. Zo begon ze eens nota bene te headbangen na de takbier die vooraf gaat aan de sadjdah. “Allahoe Akbar”, zeg ik en leg mijn voorhead op de grond terwijl Kiné heavy knikkend haar haren alle kanten op laat gaan. Ik neem maar aan dat ze knikt als instemming met deze takbier. Zo van: Ja, Allah is inderdaad de Allergrootste! :-)

dinsdag 6 december 2005

Kennis maken

Sinds mijn aanval van bijna twee maanden geleden (zie mijn weblogbijdragen Toeval bestaat en Naschok, kracht 10 op de schaal van Abdul van resp. 9 en 11 oktober 2005) heb ik niet meer zó over de grond gerold als bij het horen van onderstaande vraag over islamitische spijswetten. En nee, het is geen vraag gesteld door een autochtoon aan een allochtoon – dat zou teveel voor de hand liggen.

“Halal, wat is dat nou precies? Nemen jullie dan een kip of zo mee naar de moskee en na wat bidden kan het worden geslacht?”

Het is Sophie die deze vraag stelt aan haar vriendin Khady. Beiden zijn sinds kort in het bezit van de Nederlandse nationaliteit. Hun geboorteland Senegal heeft de solidariteit tussen moslims (meerderheid) en christenen (voornamelijk katholieken) niet alleen hoog in het vaandel staan maar brengt die solidariteit ook in de praktijk, door elkaar uit te nodigen tijdens religieuze feestdagen. Dat deze solidariteit niet betekent dat men veel kennis heeft over de religie van ‘de ander’ blijkt wel uit bovenstaande vraag.

49:13 O, mensdom! Wij hebben u uit man en vrouw geschapen en Wij hebben u tot volkeren en stammen gemaakt, opdat gij elkander moogt kennen. Voorzeker, de godvruchtigste onder u is de eerwaardigste bij Allah. Voorwaar, Allah is Alwetend, Alkennend. NMO.nl

De Senegalezen zijn één volk, dat bestaat uit verschillende stammen. Dat er nog heel wat water door de rivier de Senegal moet stromen voordat ze elkander hebben leren kennen, behoeft geen betoog. Dat onwetendheid en weinig kennis over elkander de lieve vrede niet in de weg zit, geeft hoop voor de toekomst en mag een voorbeeld zijn voor het nieuwe vaderland van Sophie en Khady. Mag ik jou tot mijn kennis maken?

zaterdag 3 december 2005

Jihaadoennafs (III) / Vrij zinnig associëren (I) “Saad”

de letter ´Saad´
Een terugkerend onderwerp op mijn weblog: vrij associëren. Kan vermoeiend zijn en alle kanten opgaan. Maar soms gaat het die ene kant op, die kant waar alles om draait. Dan worden mijn associaties vrij -spatie- zinnig. Dan maken mijn gedachten een tawaaf om Allah, soebhana wa ta’ala, geholpen door die mash’Allah mooie gelaagde Arabische taal en die Marokkaanse schoolposter aan de wand van Ahmed’s kamer waarop de letter Saad centraal staat.
Op een dag bekijk ik die poster voor de tigste keer. De grote tekening links op de poster toont een jongetje die aan het bidden is: salaat. De drie kleine tekeningen rechts op de poster tonen van boven naar beneden: een foto soeratoen, een fototoestel moesawwiratoen en een schaar miqassoen.

“Moesawwiratoen?!” lees ik hardop.

“‘Tister, papa?”

“Niets, Ahmed.”

“Moesawwiratoen? Komt dat taalkundig gezien niet vanne…” denk ik in mezelf. “Inderdaad, nu je het zegt ja,” mompel ik.

Ahmed kijkt er niet van op. Papa praat wel vaker in zichzelf. Ik ren naar beneden en pak het bekende boekje van Zahurul Hassan Sharib over de 99 Schone Namen van Allah erbij. Op bladzijde 29 staat het:

AL-MOESAWWIR “De Vormgever”
Al-Moesawwir is Degene Die er zonder twijfel voor zorgt dat alles de best mogelijke vorm krijgt. De juiste houding ten opzichte van deze Naam is dat je probeert de geest van zelfbeheersing en zelfdiscipline eigen te maken.


Nou net een houding die ik kan gebruiken in mijn jihaadoennafs. Overigens, met de vertaling van een Arabisch woord raak je maar één of enkele lagen van de betekenis. Kijk maar eens naar een uitleg van Al-Moesawwir in het Engels zoals Arthafez.com die hanteert. Die raakt een hele andere laag. “The Shaper of Beauty” is dan de vertaling waarbij wordt gerefereerd aan aya 29 van soera Al-Baqarah. De interpretatie van deze aya op NMO.nl is als volgt: "Hij is het, Die alles, wat op aarde is, voor u schiep: daarna wendde Hij Zich tot de hemel en vervolmaakte deze tot zeven hemelen, want Hij heeft kennis van alle dingen." Mash’Allah!

Allah is ook Al-Moesawwir (één van de 99 Schone Namen van Allah)

dinsdag 29 november 2005

Lezing Van Bommel / Suikerfeest

ABDULWAHID VAN BOMMEL, 3 NOV 2005
PREEK T.G.V. SUIKERFEEST / EID-OEL-FITR
GEHOUDEN IN AMSTERDAM TIJDENS EEN BIJEENKOMST GEORGANISEERD DOOR EEN INDONESISCHE MOSLIMGEMEENSCHAP

(dit is de originele niet-bewerkte tekst
van de hand van imam Van Bommel)


Imam Abdulwahid van Bommel
DEEL ÉÉN

Alles wat in hemelen en aarde is, verheerlijkt Allah. Er is werkelijk niets dat Allah niet verheerlijkt – zelfs dode materie en levende materie, plantaardig leven, dierlijk leven en menselijk leven. Àlles verheerlijkt Allah. Maar, zegt de koran, we zijn niet altijd in staat die verheerlijking te begrijpen – want iedereen heeft zijn eigen manier en eigen taal om Allah te gedenken… Alle lof zij Allah die de schoonheid van Zijn licht in de harten van de vastenden heeft geplaatst en hen vereert met de verdienste van wat zij in deze maand Ramadan hebben gedaan aan ‘ibadah, aanbidding, die voor hen een weg opent naar de hemel vanwege de dankbaarheid van de moslims hiervoor.

We leven niet in een samenleving waarin de islam als een vanzelfsprekend gegeven wordt beschouwd. We leven in een tijd en ruimte waarin de islam onder druk staat. Als moslims hebben we hier dag en nacht werk aan om voortdurend onze houding tegenover andersdenkenden, andersgelovigen en andersgeaarden te verdedigen en waar te maken. Daarom gaan we kijken naar die teksten in de islam die ons de mogelijkheid en de taak geven daarover te spreken en de dialoog aan te gaan.

Deze lezing van de Ied al-Fitr 2005 staat daarom in het teken van de dialoog en de zelfreflectie. Wanneer ik zeg: “Eenieder is gerechtigd tot vrijheid van geweten en beleving van godsdienstige opvattingen [1]“, denkt u misschien dat ik iets citeer uit een wetboek. Maar dit is een tekst uit de Islamitische Verklaring van de Rechten van de Mens. Moslims hebben in Nederland recht op vrijheid van godsdienst, maar ook de islam stelt vast dat eenieder recht heeft op zijn eigen godsdienst. Terwijl de hardliners van de islam dat niet altijd toekennen. Dit is in tegenspraak met de koran: “Derhalve voor u uw religie en voor mij mijn religie” 109:6.
“En indien Allah sommige mensen niet door middel van anderen tegenhield, zouden ongetwijfeld kloosters, kerken, synagogen en moskeeën, waarin dikwijls de naam van Allah wordt herdacht, zijn afgebroken(…)” 22:40
“En debatteer met de mensen van het Boek slechts met middelen die beter zijn dan alleen discussie. Maar zegt tegen de onrechtvaardigen onder hen: Wij geloven in wat ons is geopenbaard en wat u is geopenbaard; en onze God en uw God is Eén. En voor Hem zijn wij moslim.” 29:46

De koran zegt dat Abraham geen jood of christen was, maar een oprecht mens die in overgave tot God leefde en geen afgodendienaar was 3:67. De koran noemt dus de aartsvader Abraham, tot wie joden hun lijn van afstamming wel herleiden, een ‘Moslim’ in de zin van: mens in overgave. Daarom staat Ibrahiem alaihi salâm centraal in onze aanbidding. Wij gedenken hem in onze gebeden na de salawât voor onze profeet Mohammed lezen we altijd die voor Ibrahiem. En heel veel van de handelingen tijdens de hadj, de bedevaart, verrichten wij naar het voorbeeld van de profeet Ibrahiem. Het kan historisch niet worden onderbouwd dat Abraham joods was. Hij leefde immers eeuwen voordat het judaïsme zich op het wereldtoneel onderscheidde van andere volken en culturen. Daarbij komt dat de Arabieren die beweren via Ismaël van Abraham af te stammen dan ook joden zouden zijn.

De islam is door de hele koran genomen beperkt tolerant voor joden en christenen. De koran stelt wel de eis dat joden en christenen minstens de gelijkwaardige status van de islam als geopenbaarde religie niet aanvechten. Wanneer moslimlegers gebieden veroverden waar joden en christenen woonden dan werden die niet gedwongen zich tot de islam te bekeren. Onder de sjari’a kregen zij de status van dhimmi, waaraan zowel rechten als plichten waren verbonden. Zelfs Bernard Lewis is het erover eens dat joden onder moslimregeringen toleranter en met meer begrip werden behandeld dan onder christenregeringen. Dhimmi’s hadden een beperkte mate van autonomie en konden hun eigen godsdienst praktiseren. Zij dienden Djizyabelasting te betalen, maar waren vrijgesteld van Zakâtbelasting. De zogenoemde grondwet van Medina zegt bij monde van Ibn Hisham: “De joden van … [hierna werden één voor één de joodse stammen genoemd] … zijn een gemeenschap gelijk aan die van de moslims. Voor joden hun religie en voor moslims hun religie. Zolang de joodse stammen de moslims niet onrechtvaardig behandelen of anderen tegen hen helpen hebben zij recht op dezelfde steun en samenwerking als de moslims.”

De koran heeft het over joden, christenen en sommige andere geloofsgroepen als lieden van het boek. De profeet Mohammed had een onevenwichtige relatie met de joden en in de koran worden ze een aantal keren zwaar bekritiseerd. Wanneer we alle teksten over de joden, die in de koran staan, trachten te analyseren zien we dat het een goddelijk oordeel is. De Schepper is niet tevreden over de joden omdat ze het niet zo zwaar nemen met de aan hen geschonken openbaring In tweede instantie wordt hen kwalijk genomen dat zij zondigen tegen hun eigen leer. Het wordt de Joden en Christenen kwalijk genomen dat zij elkaar niet erkennen en ook de islam en Mohammed niet! Toch stelt de koran zich tegenover de ‘waarheid in pacht gedachte’ vrij ironisch op: “Maar zij hebben hun godsdienst onder elkaar verdeeld waarbij elke partij zich verheugt over hetgeen zij bezit.” 23:53. Ondanks alles is de algemene regel dat vriendelijkheid tegenover ‘de lieden van het Boek’ is geboden. De grote meerderheid van de ook in de koran genoemde profeten behoren tot de Ban Israïel, de kinderen van Israël: “Wij geloven in Allah en in hetgeen aan ons werd geopenbaard en hetgeen werd geopenbaard aan Abraham, Ismail, Ishaaq, Jaqub en hun afstammelingen, en hetgeen door hun Onderhouder is geschonken aan Mozes en Jezus en alle andere profeten. Wij maken geen onderscheid tussen wie dan ook van hen. Voor Hem alleen zijn wij moslims.” 3:84.

[1] Discussie bestaat hierover met de salafisten die afvalligheid en bekering tot een ander geloof dan de islam, niet tot de vrijheid van godsdienst willen rekenen en onaanvaardbaar achten. Saudi Arabië wilde de Universele Verklaring van de Rechten van de mens vanwege dit punt niet ondertekenen.



DEEL TWEE

Een tweede punt van kritiek op moslims waar we dagelijks mee kampen is: Waarom komen sommige moslims tot zelfmoordacties?

Er bestaan inderdaad suggesties binnen de huidige debatten over ‘het westen en de islam’, en ‘de islam’ en ‘het christendom’, om geweld als onlosmakelijk verbonden te zien aan ‘de islam’ en ‘de moslims’. De kans op extreem geweld is inherent aan elke godsdienst waar God steeds weer als een absoluut heerser wordt voorgesteld en ervaren. Heeft het christendom dat niet sterk beleefd tijdens de kruistochten in de kreet ‘God wil het’? Is het huidige moslimterrorisme niet de zoveelste loot aan de stam van religieus geïnspireerd extremistisch geweld? Mensen hebben soms de neiging in zwart-wit termen te denken. In een tijd waarin Britse moslimorganisaties en individuen, ondanks hun onvoorwaardelijke veroordeling van de explosies in Londen – nu algemeen bekend als 7/7 – van alle kanten onder enorme druk stonden om gemeenschappelijke verantwoordelijkheid – lees: schuld – te accepteren, bleek een van de meest gezonde stemmen onder de politici, die van Ken Livingstone, burgemeester van Londen. Hij antwoordde in een interview dat werd gehouden voor het Radio 4′s Today Programme van de BBC, dat de interventie in Irak door westerse regeringen wel eens de motiverende factor achter deze aanvallen kon zijn. Hij zei: “Ik denk dat we nu tachtig jaar interventies op vooral Arabisch grondgebied achter de rug hebben vanwege de westerse behoefte aan olie. Het bijzondere probleem dat we nu hebben is dat in de jaren tachtig de Amerikanen Osama bin Laden rekruteerden en trainden, hem leerden hoe hij moest doden en bommen moest maken en hem vervolgens los lieten op de Russen om ze uit Afghanistan te drijven. Zij hebben er geen moment aan gedacht dat hij zich daarna tegen zijn scheppers zou kunnen keren.”

Wat zou er moeten gebeuren om een einde te maken aan de aanslagen?

[Ten eerste] Het kan zijn dat de rol van vrouwen en moslimmeisjes erg belangrijk wordt bij ‘ontradicalisering’. De rol van sommige meisjes en vrouwen in de moslimgemeenschap bij de radicaliseringsprocessen is ondersteunend en/of actief. Ze vervullen een bindende rol binnen de gemeenschap en kiezen voor een puriteinse vorm van geloofsbeleving waarbij de vrouw in dienst gesteld wordt van de man. Dit biedt een omgeving die radicalisering accepteert, rechtvaardigt en ondersteunt. Kiezen voor islam betekent nog niet direct radicalisering. Het zijn slechts enkelingen die wel zo ver komen. Als ze elkaar vinden in hun radicalisme en elkaar ook nog eens bevestigen is de stap naar terrorisme niet uitgesloten, maar zelfs dan nog steeds erg groot. Tegen deze achtergrond worden veel gesprekken en debatten gevoerd over bijvoorbeeld de lagere plaats van vrouwen ten opzichte van mannen, de maagdelijkheidscultuur en geloofsbeleving.

Ten tweede zullen vrouwennetwerken regelmatig bijeenkomen om harde noten te kraken en om meisjes en vrouwen te ‘empoweren’. De ontwikkeling van allochtone vrouwen en meisjes die we in het publieke domein tegenkomen ziet er veel positiever uit. Hoewel moslims als groep achterlopen op de autochtone bevolking, zijn jonge moslimvrouwen bezig met een inhaalslag. Meisjes doen het beter dan jongens in taal, gaan vaker naar hoger onderwijs en hebben progressievere denkbeelden over de rolverdeling tussen mannen en vrouwen. Vanuit FORUM in Utrecht worden workshops georganiseerd om tot zelfstandige studie van de islam te komen. Voor kaderjongeren uit de kringen die het meest kwetsbaar zijn voor radicalisering. Jongeren luisteren naar jongeren.

De strategie om radicalisering tegen te gaan bestaat voornamelijk uit:
  • Radicalisering voorkomen door gelijkwaardigheid van religies en levens beschouwingen te onderwijzen;
  • Radicalisering tegen te gaan door binnen de moslimgemeenschap te debatteren over de motiverende redenen om te radicaliseren en die te ontmaskeren en in de samenleving meer mogelijkheden voor participatie, werk, wonen en weten te creëren;
  • Te ontradicaliseren door tegenwicht te bieden op websites en debatten te organiseren waar jongeren samenkomen. Ook bij het deprogrammeren van moslimjongeren die de fascinatie van de extremistische islam hebben ondergaan, luisteren zij eerder naar leeftijdgenoten dan naar oude wijze mannen.



DEEL DRIE

Zelfreflectie I

Bij bepaalde groeperingen in sommige delen van de moslimwereld heerst het verlangen om terug te keren naar de bronnen van de islam om zodoende zowel het zielenheil van de bevolking in het hiernamaals als welvaart en welzijn in dit leven te bereiken. De denkfout van de ‘terug naar de zuivere oorsprong’-mensen, of salafisten, bestaat er voornamelijk uit dat zij bestaande wetgeving en beleidsvorming willen vervangen door een letterlijke toepassing van wat zij de wetgeving van de koran noemen. De tragiek bestaat eruit dat je met de realisatie van absolute principes zoals die binnen een historische context van duizend jaar geleden functioneerden, niet automatisch een hedendaagse goddelijke utopie kan bewerkstelligen.

De enige weg naar de vrede gaat via het besef dat we zowel de problematiek als de bijdragen tot oplossingen met de rest van de mensheid gemeenschappelijk hebben. Als moslims dienen we voorwaarden te stellen aan onze omgang met tekst en context van de koran, om islamitische verdraagzaamheid en het respecteren van mensenrechten te kunnen realiseren. Daaronder valt het afrekenen met het triomfalisme van een traditie die, radicaal in strijd met de koran, ervan uitgaat dat de islam sinds 14 eeuwen vastligt. Dit heeft namelijk tot gevolg dat men zich op verschillende manieren afsluit:
  • We sluiten ons af voor het verleden, voor alle wijsheid en openbaring uit vroegere en latere tijden, die ook een boodschap van God zijn, of kunnen zijn;
  • We sluiten ons af voor de toekomst, door ons de mogelijkheid te ontzeggen om op basis van tijdloze principes steeds opnieuw oplossingen te vinden voor steeds nieuwe problemen die er altijd weer door mensen worden gecreëerd, geïnspireerd door een God, die ‘ook in al het nieuwe aanwezig is’, ‘elk moment toont Hij een andere heerlijkheid’, zoals de koran zegt 55:29;
  • En we sluiten ons af voor het heden, doordat we de dialoog blokkeren in de armzalige vaste overtuiging dat de eigen religie de beste is, eenvoudigweg omdat wij alle andere religies en levensbeschouwingen niet willen kennen en bij voorbaat veroordelen.

We dienen als moslims af te rekenen met letterknechterij en verstarring, en ons weer te herinneren wat de koran zelf zegt over het lezen ervan. God spreekt tot de mens in de geschiedenis, maar ook tijdloos en in gelijkenissen. En daarover worden wij gemotiveerd na te denken. Het gaat niet om axioma‘s, waaruit men voor iedere situatie en voor alle tijden antwoorden kan afleiden. Het gaat ook niet om de koran als een orakelboek, maar om voorbeelden die vragen om een argumentatie naar analogie van – en voor het toepassen van – dezelfde wijsheidsprincipes in zeer verschillende, en vaak geheel nieuwe omstandigheden.

We dienen af te rekenen met het legalisme, dat de islam zijn dimensie van verinnerlijking en liefde ontneemt. Al heeft de moderne mens dan recht op rechtvaardigheid en vergelding, als hij de ‘zachtmoedige en barmhartige God’ wil behagen, heeft hij tevens de plicht te gehoorzamen aan de eeuwige ongeschreven wet om kwaad met goed te vergelden, onder meer vanwege de koranverzen:
  • “Doch de vergelding van het kwade is het daaraan gelijke; maar wie vergeeft en zich betert, zal door God beloond worden, Hij heeft zeker de onrechtvaardigen niet lief.” 42:40
  • “…want zij zijn standvastig geweest omdat zij het kwade met het goede weren…” 28:54

Waar de huidige salafisten of fundamentalisten goed in zijn is zich tegen allerlei bijzaken keren. Dit is bid’ah en dat is bid’ah. De wereld is in discussie met de islam en de moslims over grote zaken als vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst, over mensenrechten, milieu de positie van vrouwen en jongeren, en de fundamentalisten willen discussiëren over of je wel of geen soera Yasien mag lezen met een groepje.

Vanwege hun oppervlakkige kennis van de islam doen ze ook foute uitspraken. Gedurende het leven van de profeet Mohammed is er geen Salât at-Tarawîh verricht. De profeet heeft daarover gezegd dat hij het te zwaar achtte voor zijn oemmah en hij heeft bewust de regelmaat van zijn extra nachtelijke gebeden in de Ramadan onderbroken. Later heeft Omar ibn Chattâb ingesteld om de extra nachtgebeden in de Ramadan gezamenlijk achter een imam te verrichten. Hij heeft dus een vorm van ‘ibadah ingevoerd die de profeet niet heeft voorgeleefd. Was dit nu bid’ah? Of is het ‘ibadah? Was dit een zonde om te doen? Niet alleen verricht men in de heilige plaatsen van de islam: Mekka en Medina, twintig rakaat Tarawîh, men voegt er nog eens (gezamenlijk met een imam!) extra gebeden aan toe in de laatste tien nachten van de vastenmaand Ramadan.

Er bestaat net zo’n onzinnige discussie over het gebruik van de soebha of tasbieh: de moslimrozenkrans, het gebedssnoer met 99 kralen. We komen in de vroegste tijd van de islam al tegen dat Abo Bakr As-Siddîq, knopen had gemaakt in een touw waarmee hij de schone namen van Allah telde als hij ze herdacht. Waar zijn de namen van Allah anders voor geopenbaard dan om ze te herdenken? Dit valt allemaal onder de extra ‘ibadah. Dit wordt Nawifil genoemd.

Er zijn uitspraken van de profeet die algemeen aanvaard zijn in de Sihah Sitta, in de zes betrouwbare verzamelingen overleveringen van de profeet Mohammed die juist aanmoedigen tot deze extra vormen van ‘ibadah. Wij hebben vertrouwen in Allah, omdat Hij heeft gezegd: “Ik ben zoals Mijn dienaar verwacht dat Ik ben. Ik ben bij hem als hij aan Mij denkt. Als hij in zichzelf aan Mij denkt, denk Ik aan hem in Mijzelf; en als hij Mij gedenkt in gezelschap, gedenk Ik hem in een beter gezelschap. Als hij Mij een handbreedte nadert, nader Ik hem een armlengte, en als hij Mij een armlengte nadert, nader Ik hem een vademlengte. En als hij lopend naar Mij toekomt, ren Ik naar hem toe. ” (Hadith al-Qudsi; Sahih al-Bochari).

Wanneer moslims bij elkaar komen om dzikrullâh te verrichten, om tahliel, en andere vormen van koranreciet te verrichten om dichter bij Allah te komen of om aan de ziel van een overledene op te dragen behoort dat gewoon tot de extra ‘ibadah. Er is een eeuwenlange discussie gaande over of we dit als bid’ah moeten beschouwen of niet. Sommige geleerden hebben gezegd we dienen onderscheid te maken tussen bid’ah sayyi’a en bid’ah hasana. Een lelijke nieuwigheid of een mooie nieuwigheid. Dit in navolging van de mooie nieuwigheden die de Chulaf’i Rasjidien, de rechtgeleide kaliefen, hebben ingevoerd. Wanneer iemand zegt dat dit zonde is of zelfs een grote zonde, is hij daar misschien zèlf mee bezig. De verantwoordelijkheid daarvoor draagt degene die deze uitspraken doet.



DEEL VIER

Zelfreflectie II

Rechtvaardigheid, welzijn en sociale verbondenheid

Misschien kan je in plaats van de praktijk- en geloofspunten, die we nu een beetje kennen, zeggen dat de islam drie zuilen kent, namelijk rechtvaardigheid, welzijn en sociale verbondenheid naar het op vrijdag in elke preek meest gelezen vers van de koran in alle moskeeën: “Allah gebiedt rechtvaardigheid, weldoen aan anderen en sociale verbondenheid; en verbiedt onzedelijkheid, het kwaad en rebellie. Hij geeft u dit advies opdat u er van moge leren.” 16:90
In de koranuitleg wordt vermeld dat hier drie graden van goed doen worden bedoeld. ‘Adl of rechtvaardigheid is eigenlijk goed met goed beantwoorden of voor wat hoort wat. Ihsân of werkelijke goedheid betekent goed doen zonder dat men iets terug verwacht. En Itâ'i-Qoerbâ, delen als met verwanten, betekent goed doen zonder dat zelfs maar de gedachte bestaat dat men goed doet.

Gelijkheid van alle mensen

“O mensheid!” zegt de koran. “Wij hebben u uit een man en een vrouw geschapen en hebben u tot volken en stammen gevormd om elkaar te leren kennen(…)”. 49:13 Om van elkaar te leren – niet om elkaar te vernederen of trots te zijn op afkomst of huidskleur… Er bestaat een islamitische verklaring van de rechten van de mens. Maar er vindt vrouwenonderdrukking plaats door moslimmannen. De onrechtvaardige positie van de vrouw in het erfrecht en bij het getuigen in rechtszaken hangt samen met economische en maatschappelijke interpretaties van die positie. Die verandert, dus indien een vrouw economisch zelfstandig is en bijdraagt aan de inkomsten, dan wordt de mannelijke superioriteit ook tot zijn ware omvang teruggebracht, omdat de man als mens geen superioriteit boven de vrouw heeft. En als moslims zeggen dat vrouwenbesnijdenis niet van de islam is blijft de vraag open waarom er door moslims dan niet meer aan is gedaan om dat mensonterende gebruik volledig af te schaffen.


Zelfreflectie III

Evenwicht tussen duurzaamheid en verandering

De dichter zei: “Alleen God kan een boom maken”. Hij voegde eraan toe: “Misschien omdat het zo moeilijk is om er een bast omheen te krijgen” . De situatie van de moslimgemeenschap en haar organisaties is precies het omgekeerde. Wij hebben een mooie buitenkant gemaakt, maar er zit geen levende boom in.

In de koran staat: “Ik roep de schemering tot getuige en de nacht en al wat zij omvat en de maan wanneer zij vol wordt; dat u zeker in een staat van voortdurende verandering leeft.” 84:16-19
De verhouding tussen het veranderlijke en het onveranderlijke in de koran en in de schepping is door een aantal eigentijdse denkers behandeld. De islam biedt een ideologie die zowel de vraag naar duurzaamheid als die naar verandering bevredigt. Diepere bespiegelingen onthullen dat het leven elementen van duurzaamheid en verandering in zich heeft – het is niet zo star en onbuigzaam dat het zelfs in detailkwesties geen enkele verandering zou toelaten, noch is het zo buigzaam en vloeibaar dat kenmerkende trekken hun eigen karakter zouden verliezen. Dit wordt duidelijk wanneer we het proces van fysiologische veranderingen in het menselijk lichaam observeren. Elke cel, elk weefsel van het menselijk lichaam vernieuwt zich een aantal malen in iemands leven, maar de persoon blijft dezelfde. De bladeren, bloemen en vruchten van een boom komen en gaan, maar het blijft dezelfde boom. Hij behoudt zijn karakter… Het is een levenswet dat elementen van duurzaamheid en verandering in een harmonisch samenspel gelijktijdig bestaan. De koran echter vraagt ons voortdurend onszelf te veranderen en zegt: “…Allah verandert de toestand van een volk niet tenzij zij zichzelf veranderen…” 13:11