maandag 19 december 2005

Adonaï Elohenu, Adonaï Echad

Een beekje en een dadelpalm. Niet direct symbolen die de meerderheid van de inwoners van ons land in verband brengen met de geboorte van Jezus. Bekend als men is met mirre-wierook-ende-goud, een stralende ster of herdertjes die lagen bij nachte. Bij het overbrengen van hoe moslims de geboorte van Jezus zien (Isa heet hij in de koran) wordt verrast gereageerd. Dat Jezus door moslims als profeet wordt geaccepteerd is vaak nieuw. “Is Mohammed, jullie profeet, dan soms de zoon van God?” is een vaak gehoorde vraag. Ik leg dan uit dat moslims God als een Eenheid zien, Die niets of niemand in enig opzicht gelijk is, Die niet heeft verwekt, noch is verwekt. Hij, Allah, is dus geen drieëenheid en daarom geven moslims de voorkeur aan de Naam ‘Allah’, “omdat daar geen meervoud van gemaakt kan worden”. Althans, dat is dan de gebruikelijke uitleg.

Taalkundig gezien klopt dat niet helemaal (of helemaal niet :-). Lees eens deze thread uit het forum-archief van Marokko.nl waarin ene Azkarah o.a. het volgende aan ons meegeeft:

Shema Israël – Adonaï Elohenu – Adonaï Echad
[Hoor Israël - De Heer is onze God - De Heer is Eén]

http://forums.marokko.nl/showthread.php?t=665260&page=2
Dan denk ik vanzelfsprekend aan “Qoel Hoewallahoe Ahad” (112:1) Zeg: Allah is de Enige en het eerste gedeelte van de geloofsgetuigenis: “La ilaha ill’Allah” Er is geen andere god dan God / Er is geen andere god dan Allah. Voor een sprong in het etymologische diepe van het woord van ‘God’ zie mijn log van gisteren, getiteld Hocus Pocus Pilatus.

SOERA MARYAM 19:16-40 [vertaling afkomstig van NMO.nl]

16 – En vermeld Maria in het Boek. Toen zij zich van haar volk terugtrok in een op het Oosten uitziende plaats,

17 – En zich aan hun blikken onttrok, zonden Wij Onze Geest tot haar en hij verscheen aan haar in de gestalte van een volmaakte man.

18 – Zij zeide: “Ik neem mijn toevlucht tot de Barmhartige tegen u, laat mij met rust, indien gij (God) vreest.”

19 – Hij antwoordde: “Ik ben slechts een boodschapper van uw Heer opdat ik u een reine zoon moge schenken.”

20 – Zij zeide: “Hoe kan ik een zoon ontvangen terwijl geen man mij heeft aangeraakt en ik evenmin onkuisheid heb bedreven?”

21 – Hij zeide: “Het is zo naar uw Heer zegt, ‘het is gemakkelijk voor Mij,’” opdat Wij hem tot een teken voor de mensen maken, een genade Onzerzijds; het is een besloten zaak.”

22 – En zij ontving hem en trok zich met hem terug in een ver afgelegen oord.

23 – En de smarten der bevalling dreven haar naar de voet van een palmboom. Zij zeide: “O, liever zou ik vóór dit geschiedde gestorven en in de vergetelheid geraakt zijn.”

24 – Dan riep (Gods boodschapper) haar van beneden toe, zeggende: “Treur niet. Uw Heer heeft een beekje aan uw voet doen ontstaan;”

25 – “En schud de stam van de palmboom naar u toe, deze zal verse, rijpe dadels op u doen neervallen;”

26 – “Eet en drink en koel uw oog. En indien gij iemand ziet, beduid hem dan: ‘Ik heb de Barmhartige gelofte gedaan te vasten; derhalve zal ik heden met niemand spreken.’”

27 – Alsdan bracht zij het kind tot haar volk. Dit zeide: “O Maria, gij hebt iets vreemds gedaan.”

28 – “O Zuster van Aäron, uw vader was geen verdorven man noch was uw moeder een onkuise vrouw.”

29 – Dan wees zij naar het kind. Zij zeiden: “Hoe kunnen wij tot een wiegekind spreken?”

30 – Hij (Jezus) zeide: “Ik ben een dienaar van Allah. Hij heeft mij het Boek gegeven en mij tot een profeet gemaakt;”

31 – “Hij heeft mij gezegend waar ik mij ook moge bevinden; en heeft mij het gebed en het geven van aalmoezen zolang ik leef opgelegd.”

32 – “En dat ik gehoorzaam zou zijn jegens mijn moeder. Hij heeft mij noch een onderdrukker, noch een slecht mens gemaakt.”

33 – “Vrede was met mij op de dag mijner geboorte en zal met mij zijn op de dag van mijn dood en evenzo op de dag dat ik ten leven zal worden opgewekt.”

34 – Aldus was Jezus, de zoon van Maria. En (dit is) het ware woord waaraan zij twijfelen.

35 – Het past niet bij Allah Zich een zoon te verwekken, Heilig is Hij. Wanneer Hij een beslissing neemt, zegt Hij daartoe slechts: “Wees”, en het wordt.

36 – “Voorwaar, Allah is mijn Heer en uw Heer. Aanbidt Hem derhalve, dit is de rechte weg.”

37 – Doch (sommige) partijen verschillen (hierover) onderling van mening; maar wee de ongelovigen bij hun aanwezigheid op de grote Dag.

38 – Hoe helder zal hun horen en hun zien zijn op die Dag wanneer zij tot Ons zullen komen. Waarlijk, de onrechtvaardigen zijn in duidelijke dwaling.

39 – En waarschuw hen voor de Dag der Smart wanneer het oordeel zal worden geveld. Thans zijn zij achteloos en geloven niet.

40 – Wij zijn het, Die de aarde en alles wat zich daarop bevindt zullen erven en tot Ons zullen zij worden teruggebracht.

ANDERE AYA’S WAARIN ISA VOORKOMT : 3:45-47, 52-53, 55-59 4:157-159, 171 5:17, 46, 75, 110-118 6:85 9:30 23:50 43:59, 61, 63-64 57:27 61: 6, 14

ANDERE AYA’S WAARIN MARYAM VOORKOMT : 3:35-37, 42-51 4:156 21:91 66:12

BOVENSTAAND AYA-OVERZICHT is gebaseerd op gegevens uit de index van “The Holy Qur-ân, English translation of the meanings and Commentary” (KSA). Elke aya(-groep) is een link naar de betreffende (eerste) aya in de online koran van Islamicity.com. Klik je op zo’n aya(-groep), dan kun je deze aya(‘s) beluisteren en indien gewenst het Arabisch, en een uitleg in o.a. Engels en Turks, meelezen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Zeg 't maar

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.