Bij het naar bed brengen, lees ik de kids niet altijd een verhaaltje uit Onze Oemma voor. Soms reciteer ik voor hen één van de wat langere soera’s uit de Juz Amma, voorafgegaan door de Fatihah uiteraard.
Dat vinden de kids prachtig, want dan blijft papa wat langer en dan
gaat het licht wat later uit. De afgelopen tijd heb ik bij Yande
bemerkt, dat ze bij het verhaaltje voorlezen heel geconcentreerd
luistert, maar bij een wat langere soera als soera An-Naba’
– nou, dan dwaalt haar blik door de kamer en wèg is haar aandacht.
Daarom probeer ik haar vanaf vanavond er wat meer bij te betrekken.
Zoals gebruikelijk zit Yande naast me op de bedrand. Ik sla mijn rechterarm om haar heen met het boekje in mijn beide handen voor ons. Heel knus. Voor ik begin, wijs ik Yande op de Nederlandstalige uitleg onderaan de bladzijdes. Ik weet dat die uitleg vaak wat te diep gaat voor een griet van bijna tien, maar het zelf lezen geeft haar in ieder geval een aandeel in het geheel. Meer betrokkenheid.
Op een gedragen wijze reciteer ik dan soera An-Naba’. Het verheven Nederlands van de uitleg doet haar af en toe fronsen, maar ze leest geduldig verder. Na afloop heeft ze uiteraard wat vragen. Met name over "dat vers over die bergen die weggaan". Ik zoek de betreffende aya op en probeer het haar uit te leggen: Soera An-Naba’ gaat over het grote nieuws van de Dag des Oordeels en over wat er dan gaat gebeuren. Yande begrijpt de uitleg van aya 20 niet helemaal. Deze aya wordt in het genoemde boekje als volgt uitgelegd: "En de bergen verdwijnen en worden tot een luchtspiegeling" (78:20)
"Wat bedoelen ze daar nu mee, papa?"
"Ik heb je wel eens eerder verteld over Yaawmiddien, hè. Dat de mensen bij elkaar worden geroepen en dat er wordt besloten wie naar de hel gaat en wie naar de hemel gaat."
"Ja, maar dat was wel heel lang geleden, dat je mij daarover hebt verteld."
"Ik zal je proberen het uit te leggen, Yande. Als je gedurende een hele lange tijd in een woestijn bent. Alleen. Dorstig. Dan kun je soms iets zien wat er eigenlijk niet is, bijvoorbeeld een oase (waar je water kunt drinken) of andere mensen (maar eigenlijk ben je alleen). Met een moeilijk woord noemen ze dat fata morgana of luchtspiegeling."
"Ja, daar heb ik wel eens iets over gehoord, ja."
"Nou, wanneer die Dag er is, is niets meer wat het lijkt. Zelfs de bergen zijn dan geen bergen, maar alleen maar een luchtspiegeling. Niets is meer wat het lijkt."
Yande is blij dat er voor haar een tipje van de sluier van soera An-Naba’ is opgelicht. Incha Allah maakt dat haar nieuwsgierig naar de betekenissen van al die andere soera’s die ik voor haar en Ahmed en Kiné reciteer voor ze gaan slapen. Mash’Allah, ik heb een manier gevonden om haar er weer bij te betrekken (dat was hard nodig!); incha Allah gaat het werken.
Zoals gebruikelijk zit Yande naast me op de bedrand. Ik sla mijn rechterarm om haar heen met het boekje in mijn beide handen voor ons. Heel knus. Voor ik begin, wijs ik Yande op de Nederlandstalige uitleg onderaan de bladzijdes. Ik weet dat die uitleg vaak wat te diep gaat voor een griet van bijna tien, maar het zelf lezen geeft haar in ieder geval een aandeel in het geheel. Meer betrokkenheid.
Op een gedragen wijze reciteer ik dan soera An-Naba’. Het verheven Nederlands van de uitleg doet haar af en toe fronsen, maar ze leest geduldig verder. Na afloop heeft ze uiteraard wat vragen. Met name over "dat vers over die bergen die weggaan". Ik zoek de betreffende aya op en probeer het haar uit te leggen: Soera An-Naba’ gaat over het grote nieuws van de Dag des Oordeels en over wat er dan gaat gebeuren. Yande begrijpt de uitleg van aya 20 niet helemaal. Deze aya wordt in het genoemde boekje als volgt uitgelegd: "En de bergen verdwijnen en worden tot een luchtspiegeling" (78:20)
"Wat bedoelen ze daar nu mee, papa?"
"Ik heb je wel eens eerder verteld over Yaawmiddien, hè. Dat de mensen bij elkaar worden geroepen en dat er wordt besloten wie naar de hel gaat en wie naar de hemel gaat."
"Ja, maar dat was wel heel lang geleden, dat je mij daarover hebt verteld."
"Ik zal je proberen het uit te leggen, Yande. Als je gedurende een hele lange tijd in een woestijn bent. Alleen. Dorstig. Dan kun je soms iets zien wat er eigenlijk niet is, bijvoorbeeld een oase (waar je water kunt drinken) of andere mensen (maar eigenlijk ben je alleen). Met een moeilijk woord noemen ze dat fata morgana of luchtspiegeling."
"Ja, daar heb ik wel eens iets over gehoord, ja."
"Nou, wanneer die Dag er is, is niets meer wat het lijkt. Zelfs de bergen zijn dan geen bergen, maar alleen maar een luchtspiegeling. Niets is meer wat het lijkt."
Yande is blij dat er voor haar een tipje van de sluier van soera An-Naba’ is opgelicht. Incha Allah maakt dat haar nieuwsgierig naar de betekenissen van al die andere soera’s die ik voor haar en Ahmed en Kiné reciteer voor ze gaan slapen. Mash’Allah, ik heb een manier gevonden om haar er weer bij te betrekken (dat was hard nodig!); incha Allah gaat het werken.