“Papa, hoeveel kost de duurste koran?” Yandes vragen blijven mij verbazen.
“De koran is onbetaalbaar, Yande. Je kunt er geen prijs aan verbinden. Maar je kunt er Allah soebhana wa ta’ala wel om prijzen, dat is ‘dankzeggen’ zeg maar. Uiteraard zijn er wel exemplaren te koop in de boekhandels en de moskee-om-de-hoek.”
“Papa, moet je als moslim een koran in huis hebben?”
“Het is wel handig ja als je ‘m in huis hebt. Toen ik nog alleen woonde en nog niet zo lang moslim was liep ik rond met een vraag. Indertijd werkte ik op het Agentschap Amsterdam van De Nederlandsche Bank in Amsterdam. Ik stelde mijn vraag aan Göksal, een collega. Helaas had hij geen antwoord want hij had ‘thuis geen koran’. Dat laatste vond ik jammer en bovendien een gemis voor een moslim: ‘thuis geen koran’. In de pauze snelde ik daarom direct naar de moskee aan de Albert Cuypstraat (om de hoek), schafte mij een koran aan met Turkse uitleg en drukte hem, terug in het Agentschap, in de handen van Göksal, fi sabilillah.”
“Wel lief van opa hè, dat cadeau?”
Nu kan ik Yande even niet volgen. Zou ze dat van-de-hak-op-de-tak van mij hebben?
“Hoe bedoel je, Yande?”
“Nou, toen met je verjaardag en zo.”
“Hè?! Oh ja, toen ik geld kreeg van opa Schippers voor mijn verjaardag en ik daar een koran met Nederlandse uitleg van kocht.” [
zie mijn weblogbijdrage "Een niet-moslim die de salaat verricht"]
“Ja, dat.”
“Alhamdulillah. Ja, dat is heel lief van opa.”
“Korans zijn toch zeker niet te duur, hè, papa. Want als er moslims zijn die de koran willen hebben en ze zijn arm, ja, dan moeten ze die toch kunnen krijgen.”
“Dat is nou precies het juiste woord Yande: ‘krijgen’. Weet je, de koran die ik thuis het meeste raadpleeg is een uitgave met Engelstalige uitleg. Die uitgave is alleen te geef, ‘te krijg’ zo je wilt. Maar zeker niet bedoeld om te verkopen. Dat staat zelfs in het voorwoord van die uitgave. Ik kreeg die koran in een Amstelveense moskee. Ik woonde toen in Uilenstede, dat is een studentenwijk. Trouwens, een paar jaar geleden toen ik samen met Ndoya op een car rapide wachtte in de wijk Kolobane, Dakar, kwam er plots een verkoper voor ons staan die naast miswaks en muziekcassettes ons ook een koran te koop aanbood: dezelfde uitgave als bij mij thuis. Ik wijs de verkoper op het voorwoord [waarin staat dat deze koran niet te koop is]. Ineens werd mijn Frans niet meer begrepen en verdween de verkoper in de vrijdagmiddagdrukte, net zo snel als hij uit die drukte tevoorschijn was gekomen. A’oezoe billahi…”
“Papa? Ik wil ook een koran. Voor mezelf. Maar die wil ik dan wel van jou krijgen, hoor.”
“Incha Allah, Yande.”