donderdag 25 december 2003

Lezing 3. De Grote Jihad

Als vers bekeerde moslim heb ik in de periode 1996/1997 enkele verslagen gemaakt van door mij bijgewoonde lezingen die werden gehouden door Abdulwahid van Bommel. Het onderstaande verslag is er één van.

Dit is een verslag van een lezing die werd gehouden in de Islamitische basisschool El Kadisia te Amsterdam-Slotermeer ter gelegenheid van de laatste week van de maand Rajab. DATUM: 23 Rajab 1418

De Grote Jihad =
de innerlijke strijd die leidt naar innerlijke vrede

de lezing wordt voorafgegaan door koranrecitatie
(hoofdstuk Al-Israa’ 17:1-15)


Abdulwahid van Bommel:

Het eerste vers van hoofdstuk Al-Israa’ is relevant voor de maand waarin we nu leven: Rajab. De reis door de nacht van de heilige Moskee te Mekka naar de Verre Moskee te Jeruzalem (= al-Israa’) en de daaropvolgende hemelvaart (= al-Mi’raj) van Mohammed (vzmh) heeft plaatsgevonden in de laatste week van Rajab, één jaar voor de hidjrah, één jaar voor het begin van de islamitische jaartelling VOETNOOT. We bevinden ons nu aan het begin van de laatste week van de maand Rajab in het jaar 1418. In het hoofdstuk At-Taubah spreekt Allah van de vier Heilige Maanden (9:36). Maanden waarin bepaalde dingen zijn geadviseerd, afgeraden, geboden of verboden VOETNOOT. Rajab is een maand van niet-oorlog voeren, zo heeft Allah bepaald. Rajab is een maand voor zelfkritiek, zelfreflectie, innerlijke strijd. Niet dat men er zich aan houdt, hoor; men is er mee gaan sjoemelen VOETNOOT. Om maar wat te noemen: als het aan Saddam Hoessein ligt, wordt de Rajab helemaal afgeschaft, dan kan hij ongestoord verder met zijn krankzinnige wapenwedloop.

___________________________


Hadith (overlevering):

AL-ISRAA’ & AL-MI’RAJ uit Sahih Moeslim,
Kitaab Al-Imaan, hoofdstuk 75:

Mohammed (vzmh) is op een nacht aan het slapen in de heilige Moskee te Mekka. Dan wordt hij gewekt en Al-Buraq (dat komt van ‘barq’, wat ‘bliksem’ betekent) wordt hem gebracht: een groot en wit dier, groter dan een ezel maar kleiner dan een muilezel, die zijn hoef in één stap aan de rand van het gezichtsveld kan brengen. Mohammed (vzmh) bestijgt het ros en wordt met bliksemsnelheid naar de Verre Moskee te Jeruzalem gebracht, alwaar hij twee rakaat bidt:



Bij het verlaten van de moskee ontmoet hij de engel Djibriel (Gabriël), die hem wijn en melk brengt, Mohammed (vzmh) kiest voor de melk. Djibriel zegt: “Jij hebt een natuurlijke keuze gemaakt (“Agtarta-l-fitra”) VOETNOOT.

EERSTE HEMEL

Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de eerste hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?”
“Hij is inderdaad ontboden.”
De poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door een man, gezeten tussen een menigte aan zijn rechterzijde en een menigte aan zijn linkerzijde. Kijkt hij naar rechts, dan lacht hij. Kijkt hij naar links, dan huilt hij. Het is Adam en de menigten zijn zijn afstammelingen. Rechts van hem hen die naar het Paradijs zullen gaan. Links van hem hen die naar de hel zullen gaan. Adam bidt voor het welzijn van Mohammed (vzmh).

TWEEDE HEMEL

Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de tweede hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?”
“Hij is inderdaad ontboden.”
De poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door Isa (jezus) en Yahja (Johannes). Isa en Yahja bidden voor het welzijn van Mohammed (vzmh).

DERDE HEMEL

Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de derde hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?
“Hij is inderdaad ontboden.”
De poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door Yoesoef, hem werd geschonken de helft van (alle) schoonheid. Yoesoef bidt voor het welzijn van Mohammed (vzmh).

VIERDE HEMEL

Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de vierde hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?”
“Hij is inderdaad ontboden.”
De poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door Idries, waarover Allah, de Verhevene en Glorieuze, heeft gezegd ‘En Wij verhieven hem tot een hoge plaats’ 19:57. Idries bidt voor het welzijn van Mohammed (vzmh).

VIJFDE HEMEL

Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de vijfde hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?”
“Hij is inderdaad ontboden.”
De poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door Haroen. Haroen bidt voor het welzijn van Mohammed (vzmh).

ZESDE HEMEL

Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de zesde hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?”
“Hij is inderdaad ontboden.”
De poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door Moussa (Mozes). Moussa bidt voor het welzijn van Mohammed (vzmh).

ZEVENDE HEMEL

Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de zevende hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?”
“Hij is inderdaad ontboden.”
De poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door Ibrahim (Abraham), leunend tegen de Bait-oel-Ma’moer, die elke dag door zeventigduizend engelen bezocht wordt.

De commentator Mahmoud Matraji beschrijft
de Bait-oel-Ma’moer als “Het spirituele prototype van de Ka’aba”

Dan wordt Mohammed (vzmh) meegenomen naar de Sidrat-oel-Muntahaa, haar bladeren zijn zo groot als olifantenoren en haar vruchten zo groot als enorme aardewerken vaten VOETNOOT.


MOUSSA ADVISEERT MOHAMMED BIJ ‘ONDERHANDELINGEN’ OVER HET AANTAL VERPLICHTE GEBEDEN PER DAG:


Dan krijgt Mohammed (vzmh) geopenbaard door Allah dat vijftig gebeden per dag verplicht zijn. Mohammed (vzmh) keert terug naar Moussa, die hem vraagt wat zijn Heer zijn volk heeft opgelegd. “Vijftig gebeden”, zegt hij.

Moussa zegt: “Keer terug naar uw Heer en vraag om vermindering, want jouw gemeenschap zal zo’n zware last niet kunnen dragen, zoals ik ook de kinderen van Israa’iel op de proef heb gesteld.”

Mohammed (vzmh) gaat terug naar zijn Heer en vraagt Hem om vermindering van de last. De gebeden worden verminderd met vijf. Mohammed (vzmh) keert terug naar Moussa en zegt hem: “De gebeden zijn verminderd met vijf.”

Moussa zegt: “Waarlijk, jouw gemeenschap zal zo’n zware last niet kunnen dragen. Keer terug naar uw Heer en vraag om vermindering.”

Mohammed (vzmh) blijft zo heen en weer gaan tussen de Heer, de Gezegende en Verhevene, en Moussa, tot Hij verklaart: “Vijf gebeden per dag zijn verplicht. Oh, Mohammed, elk gebed wordt gerekend als tien gebeden, dat maakt dus vijftig gebeden. Hij die zich een goede daad voorneemt en het niet ten uitvoer brengt, hem zal één goede daad worden aangerekend. Voert hij het wel uit, hem zal tien goede daden worden aangerekend. Echter, hij die zich een slechte daad voorneemt en het niet uitvoert, hem zal het niet worden aangerekend. Voert hij het wel uit, hem zal één slechte daad worden aangerekend.”

___________________________


Abdulwahid van Bommel:

Bij de beschrijving van de Israa’ wordt er geknaagd aan ons plaats- en tijdsbegrip. Wij zijn gewend om de auto te nemen. Of de tram. De trein. Het vliegtuig. We schieten mil-jar-den-verslindende raketten de lucht in. We plaatsen satellieten hoog boven de aarde, zodat we internationaal porno kunnen uitzenden, of elkaar kunnen bespioneren.

Maar die reis van Mohammed (vzmh) op al-Buraq gaat ons boven de pet. Laat staan de Mi’raj die daar op volgt! Mohammed (vzmh) komt terug van de reis door de nacht (en de hemelenvaart) en doet er verslag van aan de Mekkanen. Dan gaan die helemaal door het lint.

“Die van jou is geflipt”, zeggen ze tegen Aboe Bakr.

“Hoe kan hij nou zo’n reis hebben gemaakt, in één nacht?”

“Heeft Mohammed gezegd, dat hij die reis heeft gemaakt?” vraagt Aboe Bakr.

“Ja”, is het antwoord.

“Dan is het waar”, zegt Aboe Bakr.

Vanaf toen stond Aboe Bakr bekend als As-Siddiq, de Onderschrijver van de Waarheid. De Israa’ en de Mi’raj begrijpen, kun je alleen met je iman, je geloofsbeleving. Je gewone verstand kan zoiets groots en overdonderends niet bevatten. Net zoals een goudschaaltje het gewicht van een dertigtonner niet aan kan.


DE SALAAT IS DE MI’RAJ VOOR DE MOSLIM(A)


Voor de moslim(a) is de salaat, het gebed, zijn of haar mi’raj – een hemelvaart die vijf keer per dag wordt ondernomen. Naarmate de voorbereiding met meer concentratie wordt verricht wordt je rustiger (de rituele wassing/woedoe = koelte = kalmte). Dan ga je pas de salaat verrichten. Na het uitspreken van de takbier “Allahu Akbar” sta je voor Allah en begint je mi’raj. Zo’n miraj helpt de mens bij het verleggen van de grenzen van zijn vermogen – en dan bedoel ik niet de grenzen van halal en haram. Het groepje moslim-ouders dat geen sjoege had van hoe een lagere school te runnen en hier toch “zo maar” een islamitische basisschool wist op te richten, heeft duidelijk de grenzen van zijn vermogen verlegd.


DE GROTE JIHAD


Het thema van deze lezing is De Grote Jihad: de bestrijding van het kwaad in jezelf. De bestrijding van het kwaad in je ziel/ego/nafs. Toen Allah de nafs schiep, vroeg hij aan de nafs: “Man anta (Wie ben jij)?” “Ana ana wa anta anta (Ik ben ik en jij bent jij)” zegt de nafs.

(Van Bommel in een terzijde: Dat noem ik nou
het kraaien van de onafhankelijkheid.
‘Wat moet je van me?’ betekent het met zoveel woorden)

Dan laat Allah de nafs afdalen naar de onderste verdieping van de hel, laat hem daar enige tijd vertoeven, en vraagt hem dan opnieuw:

“Man anta?”

“Ana ana wa anta anta.”

Dan laat Allah de nafs vasten en vraagt hem daarna wederom:

“Man anta?”

De nafs antwoordt: “Jij bent Allah en ik ben je onmachtige dienaar.”

Het vasten heeft een belangrijke opvoedkundige functie. Het maakt ons bewust van het feit dat ons voedsel niet van de Albert Heijn o.i.d. komt, maar van de aarde, van de schepping, dus van Allah. Door te vasten worden we bewust van onszelf. Het vasten is onmisbaar in de ontwikkeling van de nafs. De nafs maakt in zijn ontwikkeling drie stadia door:


EERSTE STADIUM – “NAFSU-L-AMMAARA”

“Wa maa oebarie-oe nafsie, inna-n-nafsa-l-ammaara(…)”
(hoofdstuk Yusuf 12:53)
“En ik verklaar mijzelf niet vrij (van zwakheid) te zijn,
want het menselijke ‘ik’ spoort tot het kwade aan(…)”

We kennen allemaal het verhaal van Yusuf in de put belandde, door een karavaan werd gered, door Aziz (de farao) in huis werd opgenomen, alwaar de vrouw van Aziz hem probeerde te verleiden. Dat zij hem probeerde te verleiden, en niet andersom, is een feit: 12:26 t/m 28. Echter, in deze Kroonenberg-tijd (“Alles went, behalve een vent”) is de schuld van een vrouw moeilijk te verkopen. Yusuf belandt in de gevangenis 12:32 t/m 35, waar hij de dromen van medegevangenen verklaart 12:36 t/m 42. Als hij dan ook een droom van Aziz verklaard heeft 12:43 t/m 49, wordt hij vrijgelaten en tot schatbewaarder gemaakt 12:50 t/m 56.

Met betrekking tot het voorval met de vrouw van Aziz, zegt hij, dat hij zijn nafs niet vrijpleit in een “dergelijke situatie” VOETNOOT. Zo wordt het eerste stadium van de nafs uitgelegd: de nafs staat open voor de invloeden van het kwaad, het kwaad van sjeitaan maar ook het kwaad van de nafs zelf. Het is dus zaak om je ego(isme) te bestrijden – dat betekent de aanvang van je spirituele ontwikkeling (= tweede stadium). Die ontwikkeling mag je zeker plannen. Alleen maar “Incha Allah” zeggen en alles aan Allah overlaten heeft geen zin: alleen als je jezelf helpt, zal Allah jou helpen.

PLANNEN IS NIET IETS ON-ISLAMITISCH!
Dat laat Yusuf ons zien, wanneer hij de droom van Aziz uitlegt 12:43–49.


TWEEDE STADIUM – NAFSU-L-LAWWAAMA

“Wa laa uqsimu bi-n-nafsi-l-lawwaama” (hoofdstuk Al-Qi’jaamah 75:2)
“Neen! Ik roep de zichzelf beschuldigende ziel tot getuige”

Het tweede stadium van de nafs, is de ontwikkeling van de nafs en dat betekent: strijd. Een strijd die niet te onderschatten is. Mohammed (vzmh) kwam eens terug van een veldslag (in islam mag een oorlog alleen uit verdediging gevoerd worden). Hij zei dat hij terug is gekomen van de kleine jihad en dat het nu tijd is voor De Grote Jihad.

Die Grote Jihad is de strijd in jezelf met jezelf. Die strijd is abstracter. Het is ook een strijd tegen de neiging om de halalgrenzen te overschrijden. Hoeveel moeite kost het ons niet om het goede te doen? Hoe vaak worden we niet afgeleid door gokpaleizen (“Zal ik eens een gulden in zo’n éénarmige bandiet gooien, om te weten hoe het voelt?”), drugs (“Zal ik eens een hijs nemen van dat stikkie, je moet toch alles geprobeerd hebben”) en discotheken; dagelijks zijn we er mee omringd. Het zijn economisch belangrijke projecten. Men vindt de economie de nieuwe god.

Die Grote Jihad, jihadu-n-nafs, begint met zelfkritiek en zelfreflectie. Kijk in de spiegel en vraag aan jezelf wie je bent:


MAN ANA?
“Hé wie ben ik nou eigenlijk?”
“Wat doe ik nu?”
“Wat was mijn Grote Ideaal?”


Het is een strijd die alleen JIJ kunt voeren, want alleen JIJ kent je allerdiepste geheimen. Dus: Doe aan zelfkritiek. Doe aan zelfreflectie. Ga die strijd aan en begin aan de heropbouw van jezelf. Mohammed (vzmh) heeft eens gezegd, dat wanneer twee dagen op dezelfde manier voorbijgaan, er sprake is van misleiding. Hij bedoelt daarmee, dat het elke dag een beetje beter moet gaan. Een voorbeeld: heb je twintig jaar lang de salaat niet verricht, dan kun je beginnen met het dubbel verrichten van elk van de vijf dagelijkse gebeden. De salaat is fitness voor de geest. Train jezelf, niet alleen maar lichamelijk maar ook spiritueel.


DERDE STADIUM – WA NAFSIN WA MAA SAWWAAHAA

“Wa nafsin wa maa sawwaahaa, fa al-hamahaa
foedjoerahaa wa taqwaahaa” (hoofdstuk Ash-Shams 91:7, 8)
“En bij de ziel en haar volmaaktheid,
Hij openbaarde haar wat slecht en wat goed (voor haar) is”

In het derde stadium heeft de nafs een visie op goed en kwaad. Het heeft een subtiel vermogen ontwikkeld om ook zonder raadpleging van de koran, de overleveringen van Mohammed, tafsir of een imam, te wéten wat goed en kwaad is, wat halal en wat haram is. Maak je gebruik van dit vermogen dan kan dat leiden tot innerlijke rust, innerlijke vrede. Je ziel is dan in volkomen welbehagen. Je eigen wil is in overeenstemming met die van Allah.

Het derde stadium is voor velen van ons moeilijk te bereiken, vanwege o.a. ‘de slechte pers’ die islam heeft; dat wil zeggen, er doen vele slechte verhalen de ronde in de media over islam en dat doet moslims soms aan zichzelf twijfelen. Ik ben 53 jaar en ik ben nog steeds niet volledig tot rust gekomen. Ik scheur nog steeds door oranje met mijn auto. Opzij, opzij, opzij. Die éeuwige haast… Nee, wat dat betreft is er ook voor mij nog heel veel werk aan de winkel…

___________________


De ‘voet’noten zijn afkomstig uit de volgende bronnen:

Een Saoedi-Arabische uitgave van de koran met Engelse ‘vertaling’ en uitleg (“The Holy Qur-an, English translation of the meanings and Commentary” – dit is de herziene Yusuf Ali-editie, die ook wel bekend staat als de “paleiseditie”)

Sahih Moeslim – Overleveringen ‘gebundeld’ door Moeslim (“Sahih Muslim (…) Rendered into English by Dr. Mahmoud Matraji, with explanatory notes (…)”)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Zeg 't maar

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.