De lezing wordt voorafgegaan door koran-recitatie
Hoofdstuk Al-Baqarah 2 : 183–185
Dit is een verslag van een lezing, gehouden door Abdulwahid van Bommel, ter gelegenheid van de nadering van de Ramadan. De lezing geeft een goed beeld van een spirituele benadering van islam door Van Bommel: spiritualiteit zonder de wereldse werkelijkheid om ons heen uit het oog te verliezen.
Lokatie: Indonesisch Cultureel Centrum
“Mesjid Al-Hikmah”, Den Haag
Datum: 29 Sha’ban 1418
Abdulwahid van Bommel:
We zijn nog maar een paar dagen van de ramadan verwijderd. Er zijn gemeenschappen die beginnen op dinsdag, anderen beginnen op woensdag of op donderdag. “Je moet de maan met het blote oog waargenomen hebben”, zegt de één. “Je kunt het begin van de maand met de computer berekenen”, zegt de ander. Sommigen gaan af op het KNMI – nou niet echt een islamitische instantie… Geen probleem, die drie verschillende begindagen, dat levert ons ook drie Eid-oel-Fitrs op: er is baraka in overvloed in de lage landen.
Geen probleem dat er verschillen zijn binnen de islamitische gemeenschap: eenheid in verscheidenheid is wel zo gezond. Tawhid moet géén krampachtige eenheid worden. Tawhid moet geen eenheid worden alle moslims als robots dezelfde dingen doen en denken. Eenheid is een mooi ideaal – ALS het bereikt wordt. Aan de andere kant: pluriformiteit is een verrijking. Er is diversiteit in beleving, praktijk, ideologie, zoeken naar kennis.
Gelukkig zijn moslims geen klonen zoals het schaap Dolly: met een schaapachtige blik blaten op dezelfde toonhoogte. Integendeel, die pluriformiteit zit in islam ingebakken. Als je rondkijkt op de eilanden Sumatra, Java, en Ambon (dat zijn nou net de eilanden die ik laatst heb aangedaan) dan zie je moslims die volgens de letter van de sharia leven, je ziet vrijdenkers, modernisten, etcetera, en dat allemaal binnen die éne Oemma.
Dat de Eid-oel-Fitr in Nederland niet op één dag wordt gehouden is voor werkgevers verwarrend. Zelfs wanneer de Eid voor elke moslim in Nederland op dezelfde dag zou vallen, is er weinig kans dat de Eid-oel-Fitr een vrije dag zou betekenen voor de moslims: in de CAO’s bestaat er geen uniform idee over niet-christelijke feestdagen.
De ramadan is een bewustwordingsproces van brood en water VOETNOOT. Leermeester Ramadan leert je dat brood de basis is: “Daar leef je van, jongen! Probeer maar ‘s zonder!” Beleg vinden we tegenwoordig het belangrijkst. In de supermarkt is één grote winkelwagen te klein. We nemen er twee. Nee, drie winkelwagens tijdens de ramadan, want “we zijn aan het vasten”, hè.
Leermeester Ramadan leert ons ook dat water de basis is. “Hé, smaakt water zo? Dat was ik vergeten. Ik drink alleen maar cola-light.” Ze doen dan wel geheimzinnig over de samenstelling van die cola, maar in feite is het hoofdbestanddeel, de basis dus, water.
Bij het verbreken van het vasten bij het ondergaan van de zon hebben we ‘trek’. ‘Honger’ kennen we niet. Trouwens, deze komende ramadan [winter januari 1998] is een màkkie.
__________________________
HET MOMENT VAN DE EERSTE OPENBARING VAN DE KORAN
Ik wil het hebben over het moment van de eerste openbaring van de koran aan Mohammed (vzmh), waarover we veel kunnen terugvinden in Sahih Boechari. Die eerste openbaring is een indrukwekkende gebeurtenis, een intensieve beleving. Daarover te lézen in de overleveringen is ook een intensieve beleving. De grote meerderheid der geleerden stelt dat de eerste vijf verzen van hoofdstuk 96, Al-Alaq, de eerste verzen zijn die aan Mohammed (vzmh) zijn geopenbaard. In de overleveringen wordt duidelijk onder welke omstandigheden dat gebeurd is:
Mohammed (vzmh) is 25 jaar als hij huwt met de weduwe Khadidja. Zij is een assertieve vrouw die zelfstandig zaken doet, die karavanen diverse richtingen opstuurt. ZIJ heeft HEM ten huwelijk gevraagd, niet andersom. Mohammed (vzmh) is ontdaan als zij – via een tussenpersoon – hem vraagt of hij met haar wil trouwen. “Wie ben ik dat zo’n voorname ingezetene van de stad mij om mij hand vraagt?” is zijn reactie. Een bescheiden reactie van een man die er niet aan denkt om maar een jong meisje te trouwen in plaats van een vrouw die reeds twee maal weduwe is geworden.
Het is een gelukkig huwelijk. Khadidja is een ervaren vrouw die hem steunt in zijn roeping. Zij zorgt ervoor dat hij zich kan losmaken van alle wereldse beslommeringen en zich af gaat zonderen. Mohammed (vzmh) is xe9xe9n van de hanafa, de waarheidszoekers, temidden van afgodendienaren. Zoals Europese volkeren lang voor ons de goden Wodan en Donar en andere goden en natuurkrachten hebben aanbeden, zo zit het Arabisch schiereiland op dat moment (d.w.z. voor de komst van islam) vol van afgodendienaren, polythexefsten en dergelijken. Mohammed (vzmh) verdiept zich in de omstandigheden van zijn volk (corruptie, het recht van de sterkste. etc.). Zo is Mohammed (vzmh) op 40 jarige leeftijd aan het mediteren over wat er gebeurd is in zijn directe omgeving en hoe dat zich verhoudt binnen de kosmos. Een zee van sterren overkoepeld zijn omgeving: de woestijn, de leegte, de stilte.
Wij hebben tegenwoordig geen behoefte aan stilte. Sterker nog, we proberen het uit ons leven te bannen. ‘s Ochtends begint het al met de alarmwekker of de alarmradio. TV aan bij het ontbijt. Onderweg de autoradio (of de walkman) aan. Weer thuis, weer die TV aan.
DAT ALLES OVERSCHREEUWT
ONZE INNERLIJKE STEM!
Ten tijde van Mohammed (vzmh) is er geen radio, geen TV, zijn er geen disco’s, etcetera. In zijn omgeving van stilte en sterren en leegte en luchtruim krijgt Mohammed (vzmh) zijn eerste openbaring: vanuit een geweldig verblindend licht komt een stem (van de engel Djibriel) die hem één enkele opdracht geeft, in gebiedende wijs, enkelvoud:
IQRA !
[Lees !] [Reciteer !] [Verkondig !]
Mohammed (vzmh) komt voort uit een volk dat alles uit het hoofd leert: handelsovereenkomsten, gedichten, facturen, enzovoorts. Opschrijven? Ho maar! Met islam heeft het opschrijven een aanvang genomen en begint de alfabetisering van de bevolking van het Arabische schiereiland VOETNOOT.
“Maar ik behoor niet tot hen die lezen!” antwoordt Mohammed (vzmh). De engel omhelst hem, drukt hem tegen zich aan zo stevig dat Mohammed (vzmh) bijna bezwijkt en geeft hem weer de opdracht:
IQRA !
“Maar ik behoor niet tot hen die lezen!” antwoordt Mohammed (vzmh). De engel omhelst hem, drukt hem tegen zich aan zo stevig dat Mohammed (vzmh) bijna bezwijkt en geeft hem weer de opdracht:
IQRA !
“Maar ik behoor niet tot hen die lezen!” antwoordt Mohammed (vzmh). De engel omhelst hem, drukt hem tegen zich aan zo stevig dat Mohammed (vzmh) bijna bezwijkt en zegt:
Iqra, bismi rabbika-l-ladzie galaq
Lees (verkondig) de naam van uw Heer, de Schepper
Galaqa-l-insaana min ‘alaq
Die de mens uit geronnen bloed schiep
Iqra, wa rabboeka-l-akram
Lees (verkondig), want uw Heer is de meest Eerbiedwaardige
Allazie ‘allama bi-l-qalam
Die (de mens) door middel van de pen onderwees
‘Allama-l-insana maa lam ya’lam
Hij leerde aan de mens datgene wat deze niet kende
Die eerste geopenbaarde verzen zijn gevuld met het begrip ‘lezen’: met de eerste openbaring begon de alfabetisering, het vergaren van kennis.
Het dramatische is dat na die eerste openbaring, volgens sommige overleveringen, het openbaren voor drie jaar stopt.
Mohammed (vzmh) is danig onder de indruk van die eerste openbaring. Zwetend en trillend keert hij terug bij Khadidja en zegt haar: “Wikkel mij in, wikkel mij in [Dek mij toe]“.
Zij wikkelt hem in. Mohammed (vzmh) komt tot rust en vertelt wat hem is overkomen. “Ik vrees voor mijzelf”, zegt hij. Hij is bang dat hij tot de kahien gaat behoren, de toekomstvoorspellers.
Khadidja stelt hem op zijn gemak en brengt hem naar Waraqa. “Luister naar de zoon van je broer!” zegt ze hem.
“Wat heb je meegemaakt?” vraagt Waraqa. Mohammed (vzmh) vertelt het hem. “Dat was Naamoes, de engel van de openbaringen die ook aan Moussa verschenen is. Kon ik er maar bij zijn als jouw volk zich tegen jou keert. Een man met een boodschap zoals jij die uitdraagt, zal zeker een vijandig volk tegenover zich vinden. Ze zullen je verstoten, verbannen. Ik zou je willen helpen met grote kracht”, zegt Waraqa.
Thuis raakt Mohammed (vzmh) in een grote crisis. Drie jaar lang krijgt hij geen openbaring (die periode wordt fatra genoemd – er bestaan verschillende opvattingen over de lengte van die periode). Hij voelt zich aan zijn lot overgelaten, heeft zelftwijfel. Het is Khadidjah die hem er doorheem sleept. Zelfs nog tot lang na haar dood spreekt hij nog regelmatig over haar.
“Heb je het nog steeds over die oude vrouw?” zegt Aisha dan.
“Zij stond achter me toen nog niemand achter me stond” antwoordt Mohammed (vzmh) haar.
DE TWEEDE OPENBARING VAN DE KORAN
Ook na de tweede openbaring 74:1-5, drie jaar na de eerste, vraagt Mohammed aan Khadidja om hem te omwikkelen. De soera die dan (gedeeltelijk) is geopenbaard heet Al-Mudaththir, de Omwikkelde, wat een soort koosnaampje is voor de profeet (vzmh). In deze soera krijgt hij zijn eerste profetische opdracht: hij moet zich reinigen en zich verre van onreinheid houden.
Vanaf dat moment zien we dat de openbaringen regelmatig beginnen te komen. Eerst korte stukjes die betrekking hebben op de sociale werkelijkheid van Mekka, over de kloof tussen arm en rijk, man en vrouw, enzovoorts; dit alles in verbinding met de begrippen tawhid en De Laatste Dag, over het feit dat wij als mensen verantwoordelijke wezens zijn. Spel kan en mag er zijn, maar is NIET het doel.
[Van Bommel in een terzijde:
De koran kun je eigenlijk niet zwijgend voor jezelf lezen. Romans e.d. hebben een individuele waarde: 'met een boekje in een hoekje'. Je kunt natuurlijk wel (proberen) de koran in een hoekje (van de moskee te) lezen, maar dan komt er wel iemand over je schouders meekijken en vragen wat je leest.]
Mohammed (vzmh) ervaart de openbaringen als het “rinkelen van een bel”. Is dat geluid weg, dan kan hij zich de woorden van de openbaring herinneren. Op het moment van de ontvangst voelt hij zich zwaarder worden, raakt hij onder de indruk, is zichzelf niet meer. Is het gerinkel weg, dan komt hij weer tot zichzelf.
Beweeg (Mohammed) uw tong er niet mede om deze (woorden) haastig (op te nemen!)
Het verzamelen en het verkondigen ervan rust op Ons
Wanneer Wij dus (de Openbaring) verkondigd hebben volg dan de verkondiging
Daarna rust de verklaring ervan op Ons
Hoofdstuk Al-Qijaamah 75:16-19
Mohammed (vzmh) probeert met zijn tong het tempo van de openbaringen bij te houden, maar dat is niet te doen. Vergelijk het maar met het geluid van een tape die heel snel wordt overgeschreven, zo komt een openbaring op hem over.
Het is aan ons om te verzamelen, om het dan naar buiten te brengen. Als interpretatie van 75:16-19 zei Ibn Abas: “Verzamel eerst in je hart, en vertel dan in alle rust wat er is gebeurd is.” Van daaruit is afgeleid de pedagogiek om je bezig te houden met één vers van de koran, om het dan tot je door te laten dringen en pas verder te gaan als je het begrepen hebt.
2+2=5
Mensen hebben geen tijd voor het goed in zich opnemen van een vers. Mensen hebben haast. Nederlanders hebben meer haast dan gemiddeld. We staan bekend als een haastig volkje. We willen alles direct begrijpen. Snel iets afmaken en
vlug
vlugvlug
naar weer wat anders. Meteen conclusies trekken over een stuk(je) uit de koran kan niet. Ik heb wel eens een discussie gehoord tussen twee moslims, waarvan de één zei tegen de ander: “Zeg, hé, heb je dat-en-dat stuk gelezen in die koran? Dat klopt niet, hoor.”
Als twee plus twee geen vier blijkt te zijn, trekt men te gauw zijn conclusies, daarmee voorbijgaand aan de meerwaarde van de tekst (het resultaat, de betekenis, is meer dan de som der delen). De koran is geen tekst van mathematica, van wiskunde. Het doet niet alleen aanspraak op de ratio, maar op alle aspecten van het mens-zijn.
Nederlanders – over Nederlanders mag ik spreken, want ik ben er zelf één – zijn emotioneel onderontwikkeld, huilen is moeilijk voor ons. Dan zal ik het geeneens hebben over die Japanse bankdirecteur die huilend afscheid neemt; ik zie de directeur van Philips nog niet zo gauw zo afscheid nemen. Een Nederlander staat raar te kijken bij al die warmte tussen moslims, al die omhelzingen en zo. “Krijg ik dat straks ook?” vraagt hij zich af.
Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen?
Bij het beleven van schoonheid kan je geraakt worden, schoonheid kan je ontroeren. Zo heeft de koran ook een directe emotionele werking op de lezer, maar ook op de toehoorder: immers, ook een goede voordracht, recitatie van de koran kan je raken. Dat is ook een aspect van spiritualiteit.
De mens is een spiritueel wezen. En dan bedoel ik niet ‘spiritueel’ zoals gebruikt in een TV-gids bij het ‘spiritueel’ jaaroverzicht van het TV-actualiteitenprogramma Netwerk. Daarin doen Karel Hoe-heet-ie-ook-alweer en een paar andere Karels vrolijk over het wereldnieuws, ze trekken feiten uit elkaar en voegen ze weer (op een andere manier) samen.
NEE !
Nee! Spiritueel zijn betekent dat je bezig bent met de roh, de (Goddelijke) vonk. Daardoor voelen we ons verbonden met religie. De roh heeft Hij bij ieder mens ingeblazen. Natuurlijk is er ook een intellectuele band met Allah. Die spirituele band en die intellectuele band geven ons een rechtvaardigheidsgevoel. Allah bij ieder mens zijn roh heeft ingeblazen, wil nog niet zegen, dat ieder mens de band met Allah (h)erkent.
“Ik ben atheïst”, zegt de één.
Zegt de ander: “Dat is mij te theologisch.”
Het vergt wel heel veel theologische studie om tot de conclusie te kunnen komen, dat je atheïst bent. Biedt een atheïst een voortreffelijk vijf-gangen-menu aan en vraag hem na afloop:
“Dus je gelooft werkelijk dat er geen kok is?”
Welke van de gunsten van uw Heer wilt gij dan ontkennen?
__________________________
Nu wil ik het hebben over de Zeven Zegeningen van de koran. Zegeningen van de koran kun je op verschillende manieren benoemen en beleven. Licht je er een paar uit, bijvoorbeeld zeven – want dat is een mooi getal – en licht je ze toe, dan kan zo’n overzicht van zegeningen je goed bijblijven.
HET VAN BINNENUIT DOEN ONTWAKEN VAN DE MENS
De koran gebruikt daarvoor uiterlijke schoonheid. Elke tekst, of het nu afkomstig is van James Joyce of van de oude Grieken, kan een uiterlijke schoonheid hebben. Door de groepsbeleving – gezamenlijk het gebed verrichten of gezamenlijk naar koranrecitatie luisteren – worden we getroffen door de schoonheid van de koran. Dan gaat een bepaald vers of hoofdstuk je belangstelling hebben. Die uiterlijke schoonheid van de koran is, zoals ze dat in reclametaal noemen, de ‘hidden persuador’: de ‘verborgen overreder’ die je er toe brengt te zeggen: “Wat reciteert die qaari nu? Wat is de betekenis? Daar wil ik meer van weten!”
Weldra zullen Wij hun Onze tekenen in hemzelf en tot in de verste horizonnen laten zien, tot het hen duidelijk wordt dat dit de Waarheid is. Is het niet genoeg dat uw Heer Getuige over alle dingen is? Hoofdstuk Fussilat 41:53
Die ‘horizonnen’ zijn geen feitelijke concrete plaatsen, vergelijk ze maar met het einde van de regenboog. Toen ik een jaar of tien was, zag ik een regenboog. Het eindigde in een weiland. Ik pakte mijn fietsje en reed naar het einde van die regenboog, op zoek naar die pot met goud. Maar wat bleek? Die regenboog verplaatste zich steeds…
Eén van de grote geleerden zei: “Je denkt misschien dat je een nietig schepseltje bent, maar binnenin jou bevinden zich wérelden.” En Allah is de rabbi-l-’aalamien, de Onderhouder van die werelden. Zijn tekenen vindt je terug in de natuur en de koran. Daarom is die eerste openbaring gedaan in een volkomen natuurlijke omgeving. In een volledig door mensenhanden gemaakte omgeving als een wereldstad is het soms moeilijk om tot Allah te komen. We zijn anoniem geworden. We zijn nummers geworden. We lopen door het centrum van onze stad zonder ook maar één bekende tegen te komen. Middenin die omgeving van hoge flats en asfalt waarin we als Pavlov-hondjes reageren op alle (verkeers)signalen, beleven we religie anders. De omgeving beinvloedt de beleving van de tekenen van Allah.
De ‘shocktherapie’ van Allah is dat Hij ons zegt dichterbij te zijn dan onze halsslagader en tegelijk op zo’n grote afstand is. Dat doet een mens nadenken, dat doet een mens ontwaken.
Ik zei zojuist: “De tekenen van Allah vind je terug in de koran en de natuur.” Wel, gisteren keek ik thuis naar een natuurfilm op de televisie. In de natuur heerst moord en doodslag. Dat zijn we niet (meer) gewend: dat het ene dier voedsel is voor de andere. De tekenen van Allah vind je ook terug in die natuur – Zijn 99 Schone Namen/Eigenschappen zijn niet allemaal even lief en aardig. Dat Allah alleen de God van de Liefde zou zijn (zoals christenen het zien) is een eenzijdig Godsbeeld. Doden en vernietigen is ook een deel van het werk van Allah, Allah is ook Al-Moemiet, de Levenontnemende:
HET IN EVENWICHT BRENGEN VAN DE MENS
Hoofdstuk Ar-Rahmaan is een hoofdstuk dat vooral door zijn “refrein” (Fa bi ayyi aalaa-i rabbikumaa toekadzdzibaan) en zijn ritme – duidelijke aanwezige ‘persuadors’ – een grote aantrekkingskracht uitoefent. Drie keer achter elkaar 55:7, 8, 9 wordt er gesproken over evenwicht: al-miezaan, het sleutelwoord:
Wassamaa-a rafa’ahaa wa wa da’a-l-miezaan
Hij heeft de hemel hoog erboven verheven en een evenwicht bepaald
Allaa tatghawaa fi-l-miezaan
Opdat gij het evenwicht niet zoudt verstoren
Wa aqiemoe-l-wazna bi-l-qisti wa laa toegsihoe wa-l-miezaan
Houdt de weegschaal naar recht en doet aan de maat niet te kort
MIEZAAN, EVENWICHT
in het milieu
tussen materiëel en spiritueel
tussen akhira en dunyaa
tussen wat we gebruiken van deze wereld
en wat we teruggeven
“De Barmhartige onderwijst de koran” 55:1,2. Het gaat om de zelfwerkzaamheid van Allah: als je eraan toe bent, gaat een bepaald vers een bepaalde betekenis krijgen.
Vanwege de ramadan sla je die koran eens open. Doe je dat een jaar later weer bij datzelfde vers, dan zal dat vers voor jou een andere of een diepere betekenis hebben; je moet in de tussentijd dan wel over dat vers hebben nagedacht. Het begrip van, het begrijpen van de koran groet in je! Niet alleen door je eigen ratio maar ook door Allah, de Barmhartige, Ar-Rahmaan. Het is de Barmhartige die de koran onderwijst; Hij schiep de mens en legt hem/haar uit wat de koran betekent 55:1-4. Als je je bezighoudt met de koran en je komt een probleem tegen, ga dan gewoon door met het denken over de koran: je zal zien dat dan opeens het licht doorbreekt! Je krijgt een ingeving! Zo werkt dat. Vergelijk het maar het het beroep van uitvinder: de uitvinder gaat dag na dag na dag na dag stug door met het onderzoeken – tot hem “Eureka!” een licht opgaat.
Zo gaat het denken over de koran ook door tijdens de slaap, tijdens andere bezigheden. Zo kan je ook ‘moeilijke’ diep-filosofische verzen begrijpen. Schuif het nadenken, het contempleren (zie de volgende Zegening) niet opzij:
GEEF JE PORTIE NIET AAN FIKKIE!
“De zon en de maan doorlopen hun banen volgens het plan” 55:5: alles heeft op een bepaalde afstand een bepaalde bedoeling. “En planten en bomen aanbidden Hem” 55:6: de hele schepping is in overgave voor de Schepper. Kijk naar de boom: in de winter draagt hij geen vruchten, de takken zijn dan naar boven gericht. In de lente beginnen de vruchten te groeien. Dan een paar maanden later zijn de vruchten rijp en buigen de takken, onder het gewicht van het fruit, zich neder: de sadjdah van de boom. “Hij heeft de hemel hoog erboven verheven en een evenwicht bepaald” 55:7. Het evenwicht, al-miezaan, als metafoor maar ook in de letterlijke betekenis:
Wee hen die anderen tekort doen
Wanneer zij voor zichzelf wegen, nemen zij volle maat;
Indien zij voor anderen uitmeten of afwegen, geven zij minder (dan behoort)
Hoofdstuk Moetaffifien 83:1-3
Mohammed (vzmh) had een organisatie van marktmeesters ingesteld die er o.a. op moesten toezien dat er geen natte dadels verkocht zouden worden (nat zijn dadels zwaarder).
Echt het evenwicht houden
Echt in evenwicht blijven
Echt rechtvaardig zijn
Is
heel
erg
ZWAAR
Echt in evenwicht blijven
Echt rechtvaardig zijn
Is
heel
erg
ZWAAR
Alleen Allah is echt rechtvaardig, wij kunnen proberen zijn rechtvaardigheid te benaderen. Probeer zo goed mogelijk één te zijn met de schepping (watercyclus, vruchtopbrengst, etc.). In de overleveringen is ‘en détail’ beschreven hoe je moet handelen om één te zijn met de schepping. Het is de taak van de mens de miezaan in stand te houden, maar dat gaat moeizaam. Vooruitgang is voortgang geworden. We rennen maar door. Waar leidt die TGV van het leven naar toe? In hoeverre zijn de bosbranden in Indonesixeb de gevolgen van de praktijken van enkele vooraanstaande families en van de corruptie in het bedrijfsleven? Dat laatste leg ik als een vraag voor. Een bepaalde manier van denken ligt zeker aan de basis van deze grootschalige verstoring van de miezaan.
HET NODIGT DE MENS UIT TOT NA-DENKEN
Tafakkoer: nadenken, contempleren. Exe9n uur daarvan heeft mxe9xe9r waarde dan alle ibada/aanbidding bijelkaar (exclusief de vijf dagelijkse gebeden).
“Wat is het begin en het eind?”
“Waar kom ik vandaan?”
“Wat doe ik met mijn leven?”
Lees in deze context eens hoofdstuk Ar-Ra’d (13),
met name de verzen 1 tot en met 4.
Denk na, contempleer, gedenk Allah, of je nu staat, zit of ligt:
Er zijn voorzeker in de schepping der hemelen en der aarde en in de wisseling van dag en nacht tekenen voor mensen van begrip:
Zij die staande, zittende en op hun zij liggende Allah gedenken, en nadenken over de schepping der hemelen en der aarde, zeggende: “Onze Heer, Gij hebt dit niet tevergeefs geschapen; neen, heilig zijt Gij; redt ons daarom van de straf van het Vuur. Hoofdstuk ‘Imraan (3:190, 191)
“Redt ons daarom van de Straf van het Vuur”: bescherm ons tegen een slechte bestemming. Streel niet alleen je zintuigen, maar geef ook zin aan je léven!
HET OPENT DE GEBIEDEN VAN HET ONZIENLIJKE
“Alief. Laam. Miem.” 2:1
Het tweede hoofdstuk, Al-Baqarah (het hoofdstuk waaruit voorafgaande aan deze lezing werd gereciteerd), kennen we allemaal goed. Want aan het begin van de ramadan nemen we ons altijd voor om nu eindelijk eens die hele koran van het begin tot het eind te lezen.
Eén van de betekenissen van het eerste vers Alief. Laam. Miem. uit hoofdstuk Al-Baqarah is de volgende:
De letter “Alief” staat voor de eerste letter van “Allah”.
De letter “Laam” staat voor laatste letter van “Djibriel”.
De letter “Miem” staat voor de eerste letter van “Mohammed”.
In feite is dus het eerste vers van Al-Baqarah een beschrijving van het openbaringsproces in een notendop!
“Dit is een volmaakt Boek, daaraan is geen twijfel, een richtsnoer voor de godvrezenden.” 2:2 Dat wil zeggen: van Zijn kant is er geen twijfel. In de mens is twijfel. De mens mag twijfelen. Twijfel is de basis van (zelf-)onderzoek.
“Die in het onzienlijke geloven en het gebed houden en die weldoen met hetgeen Wij hen hebben geschonken.” 2:3 Godsdiensten gaan verder dan het hoor-, zicht- en tastbare, godsdiensten gaan verder dan de fysica. Dat is nu juist wat de godsdiensten als kritiek krijgen: dat je religie niet alleen met de ratio aan kan. Religie is metafysica, religie overschrijdt de grenzen van de wetenschappelijke kennis.
HET NODIGT DE MENS UIT TOT DE PRAKTIJK VAN WETENSCHAP
In “Iqra!” ligt de boodschap al: je moet lézen, kennis vergaren. Niet alléén uit de koran. Op het Arabische schiereiland kwamen er binnen één eeuw vooraanstaande wetenschappers, door aanmoediging van de koran. “Iqra!” heeft gewerkt!
De koran is een ‘apotheek’ met middelen voor geestelijke gezondheid – spiritualiteit is niet alleen een wierookstokje branden en “Oemmmmm” zeggen. De salaat is zo’n middel uit die apotheek.
HET SCHENKT AAN IEDEREEN ZONDER UITZONDERING GODDELIJKE LEIDING
“De maand ramadan is die, waarin de koran als een richtsnoer voor de mensen werd nedergezonden en als duidelijke bewijzen van leiding en onderscheid (…)” 2:185
HET BRENGT DE MENS IN EEN DIRECTE RELATIE TOT ALLAH
De vijf dagelijkse gebeden, de salaat, is direct voor Allah.
Het vasten is direct voor Allah; Allah heeft gezegd in een heilige overlevering (o.a. door Boechari en Moeslim overgeleverd:
“Het vasten is voor Mij en Ik geef er een beloning voor. (Een man) geeft zijn sexueel genot, zijn eten en drinken voor Mij op. Vasten is als een schild, en degene, die vast heeft twee genoegens; een genoegen als hij zxijn vasten verbreekt (iftaar) en een genoegen aks hij zijn Heer ontmoet. De verandering van adem uit de mond van een vastende is volgens Allah’s maatstaf beter dan de geur van muskus.” [Vertaling: Oem Hamza]
Het is dus Allah die de verdiensten bepaalt. Hij geeft op de benodigde wijze invulling aan Zijn 99 Schone Namen. Van Hem is alle leven afgeleid.
_____________________________________
Tot slot nog even de Zeven Zegeningen op een rijtje:
Het Van Binnenuit Doen Ontwaken Van De Mens
Het In Evenwicht Brengen Van De Mens
Het Nodigt De Mens Uit Tot Na-denken
Het Opent De Gebieden Van Het Onzienlijke
Het Nodigt De Mens Uit Tot De Praktijk Van De Wetenschap
Het Schenkt Aan Iedereen Zonder Uitzondering Goddelijke Leiding
Het Brengt De Mens In Een Directe Relatie Tot Allah
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Zeg 't maar
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.