Behorende bij Lezing 4. Iqra! (5 januari 2004)
Abdulwahid van Bommel:
Vanaf het begin van de Openbaring van het Boek, heeft de profeet Mohammed (vzmh) het aan schrijvers gedicteerd. Als er iets van de Goddelijke Boodschap aan de profeet (vzmh) geopenbaard werd, riep hij een schrijver en dicteerde de woorden aan hem. De geschreven tekst werd vervolgens aan de profeet voorgelezen, die, als hij er zichzelf van overtuigd had dat de schrijver geen fouten gemaakt had, het manuscript veilig opborg. De profeet (vzmh) instrueerde de schrijver ook over de volgorde van de geopenbaarde fragmenten. Op die manier arrangeerde de profeet (vzmh) zelf de volgorde van de koranteksten. Het werd vanaf het begin van de islam bevolen, dat koranrecitatie een integraal onderdeel van de aanbidding was. de metgezellen van de profeet leerden de geopenbaarde verzen zo snel mogelijk uit het hoofd. Velen kenden de hele tekst uit hun hoofd en een nog groter aantal kende verschillende stukken ervan. De tekst van de heilige koran is op vier verschillende manieren bewaard gebleven:
1) De profeet (vzmh) heeft de hele tekst van de heilige boodschap aan de schrijvers doorgegeven.
2) Veel metgezellen (moge Allah tevreden over hen zijn) hebben de hele tekst (elke lettergreep) uit hun hoofd geleerd.
3) Alle metgezellen kenden tenminste één stuk van de tekst uit hun hoofd, omdat zij dit nu eenmaal voor het gebed nodig hadden. Het aantal metgezellen (moge Allah tevreden met hen zijn) bedroeg ongeveer 140.000, want zoveel deden ermee aan de laatste hadj van de heilige profeet (vzmh).
4) Een aanzienlijk aantal van de geletterde metgezellen (moge Allah tevreden met hen zijn) hadden een eigen afschrift van de tekst van de koran en stelden zichzelf gerust over de zuiverheid van de tekst door hem regelmatig aan de profeet (vzmh) voor te lezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Zeg 't maar
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.