donderdag 24 december 2020

Mijn kerstverhaal




Vandaag precies 22 jaar geleden. Gekleed en wel rol ik mijn bed uit in het appartement te Purmerend waar ik op dat moment al enkele maanden woonachtig ben. Uitgeput van het geregel van de dag ervoor, zet ik mij schrap voor de laatste loodjes van de voorbereiding van de overkomst (vanuit Rufisque, Senegal) van mijn vrouw Ndoya, mijn ruim drie jaar oude dochtertje Yande en mijn bijna één jaar oude zoontje Ahmed.

Zonder ontbijt genomen te hebben, storm ik naar de dichtsbijzijnde winkel waar ze telefoonkaarten verkopen. Gewapend met twee kaarten en de nodige papieren installeer ik mij in de eerste de beste telefooncel. Afwisselend neem ik contact op met de Nederlandse ambassade te Dakar en de IND, als soort een intermediair. De IND zou een fax hebben gestuurd naar de ambassade, een fax waarmee Ndoya en de kids groen licht zouden kunnen krijgen. De ambassade kan niets vinden, de IND stuurt de fax nog eens een keer. Nòg ontvangt de ambassade niets. Dan informeer ik of de ambassade misschien nog een ander faxnummer heeft dan bekend is bij de IND. De ambassade geeft mij de nummers van hun twee faxen, ik geef ze door aan de IND (mijn contactpersoon daar kent mij inmiddels goed :-) en nogmaals gaat de fax erdoor. Dan bel ik voor de -tigste keer de ambassade. Of de fax in goede orde is ontvangen? Ja, dus. Wat nu? Tja, kan uw vrouw nog voor sluitingstijd om twaalf uur van de ambassade bij ons zijn, om de nodige papieren te tekenen en de visa in haar paspoort te plaatsen? Ja, zeg ik (maar zeker weten doe ik het niet).

Ndoya krijgt een telefoontje van mij terwijl ze druk bezig is met het laten vlechten van haar haar. Die avond zal ze met vriendinnen naar een feest gaan. Maar de fax steekt daar een stokje voor. Stop met alles wat je aan het doen bent, zeg ik haar, wanneer ze opneemt, en ga onmiddellijk naar de ambassade. Neem de kinderen mee, neem ergens onderweg pasfoto’s van jullie allemaal en dan linea recta naar de ambassade. Wie weet kun je morgen naar Nederland komen. Ndoya met haar halve hoofd vol vlechten doet gauw een hoofddeksel op en gaat vanuit Rufisque met de kinderen naar Dakar.

Vanaf station Purmerend-Overwhere neem ik de trein naar Amsterdam en ga met de tram naar de Albert Cuyp markt, vlakbij De Nederlandsche Bank (mijn werkgever op dat moment). Ik baan mij een weg door het marktpubliek en loop een belhuis binnen. Ik neem weer contact op met de ambassade en zeg dat mijn vrouw al onderweg is.

Ndoya moet vanuit Rufisque helemaal naar Dakar. Ze neemt een taxi maar toch duurt het lang, want de enige doorgaande weg naar Dakar (achtentwintig kilometer verderop) zit potdicht. Net op tijd arriveert ze met de kids op de ambassade om de nodige formaliteiten af te handelen. De ambassade kan echter niet direct de visa in hun paspoorten plaatsen (ik ben vergeten wat nu ook al weer de kink in de kabel is geweest). Ndoya wordt gevraagd om later terug te komen. De ambassade blijft speciaal open, dit tot groot ongenoegen van de Senegalese bewaker die al lang thuis bij vrouw en kinderen had willen zijn. Wanneer ze tegen tweeën terugkomen, krijgen Ndoya, Yande en Ahmed de langverwachte visa in hun paspoorten (Schengen-visa en visa voor Nederland).

Ik spring een gat in de Nederlandse lucht wanneer ik het goede nieuws hoor. Ik ga direct de tickets kopen, zeg ik tegen Ndoya. “Tot morgen!”

Ndoya stomverbaasd, ze kan zich dan nog niet realiseren dat ze incha Allah binnenkort het vliegtuig naar Nederland kan nemen. Ze heeft inmiddels Rufisque verlaten en heeft met onze kinderen haar intrek genomen bij een nicht in Dakar, lekker dicht bij het vliegveld. Met geld dat ik haar met een money transfer heb opgestuurd, koopt ze wat kleren die ze met de kou in Nederland nodig zal hebben.

Vanaf de Albert Cuyp markt neem ik een taxi naar een reisbureau. Dagen eerder heb ik al het nodige geld geparkeerd op mijn courante rekening, voor het geval dat. Inmiddels is het al in de loop van de middag van de vierentwintigste december anno negentienhonderd-achtennegentig. Binnen in het reisbureau staat een lange rij. Ik sluit achteraan wanneer blijkt dat ik onder geen enkele voorwaarde voorrang krijg, welk verhaal ik ook heb. Rond drie uur ben ik dan eindelijk aan de beurt. Ik leg het verhaal uit aan de dienstdoende reisadviseuse. Ze gaat direct aan de slag, maar krijgt voortdurend nul op het rekest. Het is al ruim na twaalven en de kantoren van vele luchtvaartmaatschappijen zijn al gesloten in verband met komende kerstavond. Met Air France blijkt het nog te kunnen. Ik moet wel voor 16 uur hebben betaald, anders lukt het niet meer om die vlucht van vanavond te nemen. Tien voor vier ben ik dan de gelukkigste man ter wereld. Met trillende vingers toets ik mijn pincode in. “Akkoord met bedrag?” Hè hè, natúurlijk. Ik klik op OK, gris mijn papieren en het bonnetje van de tafel en neem weer een taxi terug naar de Albert Cuyp.

Ndoya krijgt van mij te horen dat ze tegen middernacht plaatselijke tijd het vliegtuig naar Nederland kan nemen (via Parijs). Ga alsjeblieft uren van tevoren naar het vliegveld om er zeker van te zijn dat alles goed gaat, zeg ik haar. Het is haar eerste keer met het vliegtuig en niet lang voor vertrek arriveert ze pas op het Aeroport Leopold Sedar Senghor, haalt daar de tickets op die ik in Amsterdam heb betaald en wacht met Yande en Ahmed tot ze aan boord kan.

In de nacht van 24 op 25 december (kerstnacht dus) bevinden Ndoya, Yande en Ahmed zich noch in Senegal, noch in Nederland, maar ergens kilometers hoog in een vliegtuig. Ndoya heeft het zwaar, aan slapen komt ze niet toe. Yande ligt onder een dekentje uitgestrekt op twee stoelen en slaapt als een roos maar Ahmed schreeuwt om aandacht. In de business class zitten leden van van de Senegalese muziekgroep Setsima ze zijn onderweg naar Frankrijk voor een serie concerten. De leadzanger Alioune Mbaye Nder begeeft zich onder de reizigers van de toeristenklasse en heeft uiteraard direct veel aanspraak. Hij ziet dat Ndoya het moeilijk heeft en neemt haar wat zorgen uit handen, Ahmed in dit geval. Gezeten op de schoot van Nder geeft Ahmed Ndoya zo een adempauze.

Tegen acht uur ‘s morgens vroeg, eerste kerstdag, komen Ndoya, Yande en Ahmed aan op Schiphol. Yande ziet mij als eerste en begint te dansen als ze voor me staat. Ahmed vind mij maar eng (wie is die man, lijkt hij te denken) en begint te huilen. Ja, dit is de start van een mooi samenzijn. God zij dank.

____________________________________


Zo’n vijftien maanden later, op 4 maart 2000, wordt (in Zutphen) Kiné geboren. Al is zij geboren in Nederland, ze beschouwt zich zeker als een Senegalese. Vrijdag 2 december 2011 hadden we journalist Harald Doornbos op bezoek. In aanwezigheid van Kiné vertelde ik hem dat Yande en Ahmed in de stad Rufisque, Senegal, zijn geboren, maar Kiné in Zutphen, “in de slaapkamer hierboven”. Ik heb nog nooit zó’n boze blik gezien van Kiné... Snel verklaar ik aan Harald dat we vlak voor de bevalling de slaapkamer tot Senegalees grondgebied hebben verklaard. “Kiné is dus gewoon Senegalese”. Kiné weer hélemaal blij :-)

woensdag 2 december 2020

Mijn weblog bestaat 17 jaar, mash'Allah

 Vandaag bestaat mijn weblog precies 17 jaar. Hier vind je screenshots uit de periode 2003-2020. In 2011 zou “Web-log.nl” (waar mijn weblog als sinds het begin was ondergebracht) worden omgezet naar “Weblog.nl”. Dat ging niet zonder slag of stoot. Eind 2012 waren er nog steeds problemen en zou Sanoma (eigenaar van “Weblog.nl”) de stekker eruit trekken. Ik heb toen op tijd al mijn weblogbijdragen gedownload op mijn PC, om vervolgens - in alle rust - alles 'met de hand' te verhuizen naar Blogspot.nl/Blogger.com (copy/paste van de grijze tekst die vervolgens opnieuw moest worden opgemaakt - inclusief afbeeldingen). Helaas was het niet mogelijk om alles in één bulk te verhuizen. Dus moest het stuk voor stuk. Het meest tijdrovende werk was het vervangen van alle interne urls (links die verwijzen naar een andere plek op hetzelfde weblog) omdat die immers na de verhuizing niet meer zouden werken. Na een paar maanden noeste arbeid mash’Allah had ik dan in 2013 eindelijk weer een weblog dat ècht ‘up and running’ was - en nog steeds ìs.

Alhamdulillahi Rabbil-Aalamien :-)



maandag 30 november 2020

maandag 15 juni 2020

Moeilijk: anderhalvemetersamenleving

Na het namiddag-gebed verricht ik gedurende zo'n 25 minuten de 'wird', dat is een vorm van zikr waarbij ik achtereenvolgens honderd keer Allah om vergeving vraag, Hem honderd keer vraag om de profeet Mohammed en diens familie te zegenen (salaatoul Fatih) en tenslotte verklaar ik honderd maal dat er geen andere god is dan Allah: "La ilaha ill'Allah". Met mijn gebedsketting houd ik dan de tel bij.

Nu de dagen op z'n langst zijn, is het namiddag-gebed rond zes uur 's avonds en combineer ik de 'wird' vaak met mijn avondwandeling (na het eten loop ik elke dag een rondje van 40 minuten). Dan kun je me zien lopen met mijn gebedsketting in de rechterhand op m'n vaste route door mijn woonplaats. Op die route kom ik vaak een oudere man tegen die ik ken van de moskee. Geconcentreerd luistert hij naar wat door zijn oortjes klinkt. Hij groet mij. Ik knik vriendelijk terug, omdat ik mijn zikr niet wil onderbreken; als moslim zijnde zal hij dat vast wel begrijpen.

Vandaag kom ik hem weer tegen. Deze keer houdt hij mij staande en laat hij me out of the blue horen wat er door zijn oortjes klinkt. "Zikr," zegt hij en houdt een oortje bij mijn oor. "La ilaha ill'Allah" hoor ik een groep mannen reciteren. Percussie zet in. "Zikr-muziek", zegt de man, "Daar luister ik altijd naar wanneer ik loop".

Het zit in de natuur van mensen om dingen met elkaar te delen; vooral wanneer het een gezamenlijke interesse betreft. In hun enthousiasme kunnen ze dan zomaar vergeten dat ze nu te maken hebben met die vermaledijde anderhalvemetersamenleving. Allahoema...

maandag 25 mei 2020

Annie M.G. zocht haar toevlucht bij Allah

klik op deze afbeelding om het in groot formaat te kunnen bekijken
klik op deze afbeelding om het in groot formaat te kunnen bekijken

dinsdag 31 maart 2020

Coronavirus: smeekbeden ter bescherming

In Senegal wordt naarstig gezocht naar praktische middelen om het nieuwe coronavirus te stoppen, of op z'n minst in te dammen: er is een avondklok (wie dan nog buiten is, krijgt met de lange lat), thuis blijven is het devies en op medisch vlak zijn er diverse onderzoeken gaande.

Op spiritueel vlak laten de diverse moslim-broederschappen in Senegal zich ook niet onbetuigd. Zo waren in de stad Tivaouane (een centrum van de broederschap der tijani's) afgelopen vrijdag smeekbeden te horen. Smeekbeden waarin Allah, Heilig en Verheven, wordt aangesproken en om bescherming wordt gevraagd. De stem van degene die de genoemde smeekbeden uitspreekt, lijkt heel erg op die van een tijani-kalief uit het verleden (serigne Abdoul Aziz Sy "Dabakh" a.k.a. mame Abdou - kalief tot zijn dood in 1997) maar omdat het coronavirus met name wordt genoemd (luister maar naar de smeekbeden via de player onderaan deze weblogbijdrage, check 00m57s) heb ik het idee dat het geluidsbestand van recente datum is. Ik vermoed dat het de stem is van serigne Mbaye Sy Abdou, één van de zoons van de genoemde kalief. Het geluidsbestand met de genoemde smeekbeden heb ik vandaag per WhatsApp ontvangen (en dat op mijn 'verjaardag' - vandaag ben ik volgens de christelijke jaartelling precies 24 jaar moslim).

https://archive.org/details/duas_coronavirus_tivaouane_senegal_mars_2020_202003




UPDATE d.d. 2 april 2020:

De gezaghebbende tijani website Asfiyahi.org laat op zijn Instagram-account weten (in een commentaar op een eigen post) dat de stem behoort aan Mame Bara Niang Ibn El Hadji Niang de Nget Djolloff:
A propos de l’audio qui circule sur whatsapp, il ne s’agit pas de Mame Abdoul Aziz Sy Dabakh (rta) mais de Mame Bara Niang Ibn El Hadj Niang de Nget Djoloff qui clôturait une séance de prières dans le cadre du Coronavirus. Amiiine Yalna Yalla nangou Niane

zondag 26 januari 2020

"Kettingbrieven" via WhatsApp

Bron: Kom tot het gebed (A. v. Bommel)
Via WhatsApp ontvang ik regelmatig "kettingbrieven". Stuur ik ze door, dan zullen zegeningen mijn deel zijn - is meestal de strekking van deze brieven. In de regel lees ik ze één keer, stuur ze niet door en kijk er niet meer naar om. Tot ik vorige maand onderstaand bericht ontving. Het betreft hier een stuk tekst dat ik reciteer tijdens mijn dagelijkse gebeden (salaat) terwijl ik op mijn knieën zit (zie foto naast dit tekstblok).

klik op een afbeelding om het in groot formaat te kunnen bekijken

Bron: Kom tot het gebed (A. v. Bommel)
Bij het mij aanleren van de salaat heb ik in mijn begintijd als verse moslim dankbaar gebruik gemaakt van de praktische handleiding "Kom tot het gebed" van Abdulwahid van Bommel. Ook de attahiyatou (a.k.a. tashahhud, geloofsgetuigenis - zie afbeelding links in dit tekstblok) heb ik mij destijds aangeleerd en heb het altijd beschouwd als een heel persoonlijk stuk tekst dat mij, elke keer wanneer ik het uitspreek, herinnert aan het moment dat ik, in de aanwezigheid van leden van een Indonesische moslimgemeenschap in Amsterdam, voor de eerste keer de geloofsgetuigenis (shahada) uitsprak en moslim werd (d.d. 31 maart 1996).

Het is heel bevreemdend om met de persoonlijke beleving van de tashahhud in het achterhoofd in onderstaand WhatsApp-bericht te lezen dat de tekst van de tashahhud een deel zou zijn van een conversatie tussen de Schepper en Zijn boodschapper, Mohammed (vzmh) - met daarbij een bijrol voor de engelen. Heb jij een idee waar deze interpretatie vandaan komt? Heb jij deze interpretatie al eerder gelezen of gehoord? Zo ja, waar? Neem met mij contact op via Twitter, als antwoord op deze tweet. Ben heel benieuwd.