Kiné is kort geleden jarig geweest en gaat vandaag
trakteren in de klas. Bij het binnenkomen van de klas neemt ze direct
trots plaats op de troon, dat is de stoel van de juf die voor dat soort
gelegenheden altijd wordt versierd. Dan komt Meryem binnen met
Göksal, haar vader. Göksal loopt direct op Kiné af en
feliciteert haar met haar verjaardag.
"Mash’Allah!" zegt hij. Sinds ik eens "Mash’Allah" heb gezegd in zijn
aanwezigheid weet hij dat ik moslim ben en de rest van mijn gezin ook –
zo is de uitdrukking "Mash’Allah" voor Göksal en ondergetekende
een woord geworden waarmee we ons uitlaten over onze kinderen en waarmee
wij tegelijkertijd ons moslim zijn erkennen.
"Kiné is een mooie meid, mash’Allah, dus ze zal die uitdrukking
nog wel vaker horen", zeg ik tegen Göksal. "Ze kan het zelf ook
zeggen. [Tegen Kiné:] Zeg maar "Mash’Allah"." Eerst lijkt het alsof
de verlegenheid van Kiné haar parten speelt. Ze voelt zich een
beetje opgelaten zo. Maar dan toch komt het wat aarzelend uit haar mond:
"Mash’Allah"
"Soebhanallah! Alhamdulillah!" Göksal is blij verrast en steekt
dat niet onder (school)stoelen of (school)banken. Direct vraagt hij aan
zijn dochtertje of zij ook "Mash’Allah" kan zeggen.
"Mash’Allah" zegt ze.
"Zeg eens "Alhamdulillah"," vraagt haar vader.
"Alhamdulillah", zegt ze.
Waarop ik reageer met een welgemeend "Alhamdulillahi Rabbi-l-’Aalamien!".
"Zeg, spreek jij meer Arabisch dan God? Ben jij soms moslim of zo?!" floept Meryem eruit.
Nou, dat hakt erin. De devote stemming is direct verdwenen. Haar
vader probeert haar wat te kalmeren, maar bereikt haar niet. Ze is
teveel over haar toeren en bazelt wat over Arabisch spreken en moslim
zijn. Haar vader zegt dan uiteindelijk, om een einde aan de discussie te
maken, "Ja hoor, je hebt gelijk" en even later verlaten we samen de
school.
"Ik moet je wat uitleggen, Abdul" zegt Göksal.
"Zeg het maar."
"In de klas zit een meisje, Farida genaamd. Die zegt altijd tegen
Meryem dat je als je moslim bent, dat je dan alleen Arabisch mag praten.
Anders ben je geen moslim. En dat heb ik bij Meryem er nog steeds niet
uit kunnen krijgen. Vreemd toch, terwijl wij thuis ook geen Arabisch
praten maar Turks. Waar heeft Farida die ideeën toch vandaan?"
"Ik zou het niet weten, joh. Maar hoe dan ook Göksal, je zal er
vandaag nog wel op terugkomen wanneer je je dochter weer spreekt, denk
ik zo hè?"
"Incha Allah, Abdul."
"Sterkte ermee."
"Zal wel lukken, incha Allah."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Zeg 't maar
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.