Bij het lezen van een hadith ga ik meestal als volgt te werk: ik lees eerst de Nederlandse vertaling, waarna ik dan de originele Arabische versie voorzichtig lezend tot me neem. Bij het lezen van hadith qudsi no. 2 komt Allah, soebhana wa ta’ala, mij plots zeer nader – denk daarbij aan een camera die een totaalbeeld toont en plots vlak voor het eind van het shot inzoomt en de kijker confronteert.
In hadith qudsi no. 2 geeft Allah, soebhana wa ta’ala, in eerste 'persoon' een totaalbeeld van een bekend gegeven: de ontkenning van Zijn bestaan door de mens. In de laatste regel wordt dan ‘ingezoomd’ op Zijn eenheid. Op welke manier confronteert deze hadith? Daar kom ik zo op. Eerst even dit: Zoals vele andere moslimbroeders en -zusters gebruik ik als extra soera tijdens de salaat onder andere soera Al-Ikhlaas:
Bismillâhi Rahmani Rahiem
Qoel hoewa-l-lâhoe ahad
Allâhoe-s-samad
Lam yalid wa lam yoelad
Wa lam yakoe-l-lahoe koefoewan ahad
Sadaqallâhoe-l-aziem
Hier spreekt Allah over Zijn Eenheid in derde persoon en zegt hierover in deze soera onder andere:
“Hij is niet verwekt, noch is Hij verwekt, en niets of niemand is Hem in enig opzicht gelijk”
Ineens lees ik dan aan het einde van hadith qudsi no. 2 die overbekende regels over de tawhid, de Eenheid van Allah, maar dan in eerste persoon.
“Ik ben niet verwekt, noch heb Ik verwekt, en niets of niemand is Mij in enig opzicht gelijk”
Knal! Dat confronteert, joh! Dan komt Allah, soebhana wa ta’ala, ineens héél erg dichtbij me, dichterbij dan mijn halsslagader 50:16. Voorzichtig en met kloppend hart neem ik deze regels in mij op en een groot ontzag voor mijn Heer maakt zich van mij meester:
Lam alid wa lam oelad, wa lam yakoe-l-lie koefoewan ahad
Mash’Allah…
UPDATE 12 maart 2012: Het genoemde exemplaar van “Veertig Hadith Qudsi” is nog steeds in mijn bezit. Mash’Allah, het valt bijna uit elkaar :-)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Zeg 't maar
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.