Bij het lezen van de Nederlandse vertaling van de Masnawî (waarvan het Perzische origineel is geschreven door Rûmî in
de 13e eeuw) kom ik in boek 2 een mop tegen die ik ken uit de Senegalese moppentrommel van
de 21e eeuw!
[WOLOF] Wa mais bi ñetti dof la woon: Goor, Goorgui ag Goorgoorlu. Waxtu julli jott rek ña tallal basan yi di julli. Fuñuy pare sëlmël, rek benn xar romba seen kanam. Rek Goor ne: “Ki, xanaa dafa dof? Xanaa xamul ne ken du romba ci kanamu kuy julli?” Rek Goorgui nekko: “Mais toi, tu es con, xanaa xamoon kuy julli du wax.” Rek Goorgoorlu neleen: “Loolu motax waxuma de.”
[NEDERLANDS] Er waren eens drie gekken: Goor, Goorgui en Goorgoorlu. Wanneer het tijd is om te bidden, rollen ze hun tapijten uit. Doen ze bijna de vredesgroet aan het eind van het gebed, wanneer een schaap hen voorlangs passeert. Zegt Goor: “Is-t-ie gek of zo? Weet-ie dan niet dat hij niet voorlangs mag passeren wanneer mensen aan het bidden zijn?” Zegt Goorgui tegen hem: “Maar ben je gestoord of zo? Tijdens een gebed hoor je niet met elkaar te praten.” Zegt Goorgoorlu tegen hen: “Daarom heb ik ook niets gezegd.”
Lees hieronder de versie zoals die staat in de Nederlandse vertaling van de Masnawî. Mash’Allah! Mooi toch?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Zeg 't maar
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.