donderdag 20 mei 2004

Hemelvaartsdag

Ook moslims kennen een hemelvaartsdag, of beter gezegd een -nacht. Deze nacht van de hemelvaart van de profeet Mohammed (vrede zij met hem) was in de nacht van de 26e op de 27e dag van de maand rajab in het jaar 621 A.C., een jaar voor het begin van de islamitische jaartelling: die nacht valt dit jaar incha Allah in de nacht van 10 op 11 september (de moslimkalender is korter dan de ‘gewone’ kalender, daarom verschuiven islamitische feestdagen altijd achterwaarts door de seizoenen heen – denk maar aan de ramadan, die begint altijd zo’n tien à elf dagen eerder als de datum van de vorige ramadan). Hieronder volgt een ‘verslag’ van deze hemelvaart en wat er daarvoor gebeurde (uit de overleveringen) en een uitleg van wat die hemelvaart nu precies betekent voor de moslims. Veel leesplezier!


Hadith (overlevering):

AL-ISRAA’ & AL-MI’RAJ uit Sahih Moeslim,
Kitaab Al-Imaan, hoofdstuk 75:

Mohammed (vzmh) is op een nacht aan het slapen in de heilige Moskee te Mekka. Dan wordt hij gewekt en Al-Buraq (dat komt van ‘barq’, wat ‘bliksem’ betekent) wordt hem gebracht: een groot en wit dier, groter dan een ezel maar kleiner dan een muilezel, die zijn hoef in één stap aan de rand van het gezichtsveld kan brengen. Mohammed (vzmh) bestijgt het ros en wordt met bliksemsnelheid naar de Verre Moskee te Jeruzalem gebracht, alwaar hij twee rakaat bidt:




Bij het verlaten van de moskee ontmoet hij de engel Djibriel (Gabriël), die hem wijn en melk brengt, Mohammed (vzmh) kiest voor de melk. Djibriel zegt: “Jij hebt een natuurlijke keuze gemaakt (“Agtarta-l-fitra”) VOETNOOT.

EERSTE HEMEL

Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de eerste hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?”
“Hij is inderdaad ontboden.”
De poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door een man, gezeten tussen een menigte aan zijn rechterzijde en een menigte aan zijn linkerzijde. Kijkt hij naar rechts, dan lacht hij. Kijkt hij naar links, dan huilt hij. Het is Adam en de menigten zijn zijn afstammelingen. Rechts van hem hen die naar het Paradijs zullen gaan. Links van hem hen die naar de hel zullen gaan. Adam bidt voor het welzijn van Mohammed (vzmh).

TWEEDE HEMEL

Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de tweede hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?”
“Hij is inderdaad ontboden.”
De poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door Isa (jezus) en Yahja (Johannes). Isa en Yahja bidden voor het welzijn van Mohammed (vzmh).

DERDE HEMEL

Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de derde hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?
“Hij is inderdaad ontboden.”
De poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door Yoesoef, hem werd geschonken de helft van (alle) schoonheid. Yoesoef bidt voor het welzijn van Mohammed (vzmh).

VIERDE HEMEL

Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de vierde hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?”
“Hij is inderdaad ontboden.”
De poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door Idries, waarover Allah, de Verhevene en Glorieuze, heeft gezegd ‘En Wij verhieven hem tot een hoge plaats’ 19:57. Idries bidt voor het welzijn van Mohammed (vzmh).

VIJFDE HEMEL

Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de vijfde hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?”
“Hij is inderdaad ontboden.”
De poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door Haroen. Haroen bidt voor het welzijn van Mohammed (vzmh).

ZESDE HEMEL

Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de zesde hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?”
“Hij is inderdaad ontboden.”
De poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door Moussa (Mozes). Moussa bidt voor het welzijn van Mohammed (vzmh).

ZEVENDE HEMEL

Dan brengt Djibriel Mohammed (vzmh) naar de poort van de zevende hemel en vraagt om toegang.
“Wie ben je?”
“Djibriel.”
“Wie heb je daar bij je?”
“Mohammed.”
“Is hij ontboden?”
“Hij is inderdaad ontboden.”
De poort gaat open en Mohammed (vzmh) wordt verwelkomd door Ibrahim (Abraham), leunend tegen de Bait-oel-Ma’moer, die elke dag door zeventigduizend engelen bezocht wordt.

De commentator Mahmoud Matraji beschrijft
de Bait-oel-Ma’moer als “Het spirituele prototype van de Ka’aba”

Dan wordt Mohammed (vzmh) meegenomen naar de Sidrat-oel-Muntahaa, haar bladeren zijn zo groot als olifantenoren en haar vruchten zo groot als enorme aardewerken vaten VOETNOOT.


MOUSSA ADVISEERT MOHAMMED BIJ ‘ONDERHANDELINGEN’ OVER HET AANTAL VERPLICHTE GEBEDEN PER DAG:


Dan krijgt Mohammed (vzmh) geopenbaard door Allah dat vijftig gebeden per dag verplicht zijn. Mohammed (vzmh) keert terug naar Moussa, die hem vraagt wat zijn Heer zijn volk heeft opgelegd. “Vijftig gebeden”, zegt hij.

Moussa zegt: “Keer terug naar uw Heer en vraag om vermindering, want jouw gemeenschap zal zo’n zware last niet kunnen dragen, zoals ik ook de kinderen van Israa’iel op de proef heb gesteld.”

Mohammed (vzmh) gaat terug naar zijn Heer en vraagt Hem om vermindering van de last. De gebeden worden verminderd met vijf. Mohammed (vzmh) keert terug naar Moussa en zegt hem: “De gebeden zijn verminderd met vijf.”

Moussa zegt: “Waarlijk, jouw gemeenschap zal zo’n zware last niet kunnen dragen. Keer terug naar uw Heer en vraag om vermindering.”

Mohammed (vzmh) blijft zo heen en weer gaan tussen de Heer, de Gezegende en Verhevene, en Moussa, tot Hij verklaart: “Vijf gebeden per dag zijn verplicht. Oh, Mohammed, elk gebed wordt gerekend als tien gebeden, dat maakt dus vijftig gebeden. Hij die zich een goede daad voorneemt en het niet ten uitvoer brengt, hem zal één goede daad worden aangerekend. Voert hij het wel uit, hem zal tien goede daden worden aangerekend. Echter, hij die zich een slechte daad voorneemt en het niet uitvoert, hem zal het niet worden aangerekend. Voert hij het wel uit, hem zal één slechte daad worden aangerekend.”

___________________________


Abdulwahid van Bommel:

Bij de beschrijving van de Israa’ wordt er geknaagd aan ons plaats- en tijdsbegrip. Wij zijn gewend om de auto te nemen. Of de tram. De trein. Het vliegtuig. We schieten mil-jar-den-verslindende raketten de lucht in. We plaatsen satellieten hoog boven de aarde, zodat we internationaal porno kunnen uitzenden, of elkaar kunnen bespioneren.

Maar die reis van Mohammed (vzmh) op al-Buraq gaat ons boven de pet. Laat staan de Mi’raj die daar op volgt! Mohammed (vzmh) komt terug van de reis door de nacht (en de hemelenvaart) en doet er verslag van aan de Mekkanen. Dan gaan die helemaal door het lint.

“Die van jou is geflipt”, zeggen ze tegen Aboe Bakr.

“Hoe kan hij nou zo’n reis hebben gemaakt, in één nacht?”

“Heeft Mohammed gezegd, dat hij die reis heeft gemaakt?” vraagt Aboe Bakr.

“Ja”, is het antwoord.

“Dan is het waar”, zegt Aboe Bakr.

Vanaf toen stond Aboe Bakr bekend als As-Siddiq, de Onderschrijver van de Waarheid. De Israa’ en de Mi’raj begrijpen, kun je alleen met je iman, je geloofsbeleving. Je gewone verstand kan zoiets groots en overdonderends niet bevatten. Net zoals een goudschaaltje het gewicht van een dertigtonner niet aan kan.


DE SALAAT IS DE MI’RAJ VOOR DE MOSLIM(A)


Voor de moslim(a) is de salaat, het gebed, zijn of haar mi’raj – een hemelvaart die vijf keer per dag wordt ondernomen. Naarmate de voorbereiding met meer concentratie wordt verricht wordt je rustiger (de rituele wassing/woedoe = koelte = kalmte). Dan ga je pas de salaat verrichten. Na het uitspreken van de takbier “Allahu Akbar” sta je voor Allah en begint je mi’raj. Zo’n miraj helpt de mens bij het verleggen van de grenzen van zijn vermogen – en dan bedoel ik niet de grenzen van halal en haram. Het groepje moslim-ouders dat geen sjoege had van hoe een lagere school te runnen en hier toch “zo maar” een islamitische basisschool wist op te richten, heeft duidelijk de grenzen van zijn vermogen verlegd.

Dit was een fragment uit een lezingsverslag met als hoofdonderwerp "De Grote Jihad", dat wil zeggen: de strijd tegen het eigen ego(ïsme). Klik HIER voor het volledige lezingsverslag. De genoemde lezing werd gehouden door Abdulwahid van Bommel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Zeg 't maar

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.