Racisme op de werkvloer (pamflet)

RACISME OP DE WERKVLOER

Sinds enkele maanden ben ik werkzaam in een doe-het-zelf zaak in Amsterdam-Centrum. Schokkend is het alom aanwezige racisme aldaar: zo zout heb ik het nog nooit gegeten! En geen hond die er tegenin gaat, behalve ik, een nieuwkomer nota bene.

Een voorbeeld: "De Afrikanen komen hier naar toe om te jatten. Kijk maar naar die Ghanezen en Marokkanen enzo. Dieven zijn het!" zegt mijn collega Bas aan de koffietafel. Bas gaat er prat op dat hij een beter mens is, met inzichten die anderen ontberen. Zo moet volgens hem in het (dagelijks) leven elke dynamiek ontbreken; het (dagelijks) leven moet zich volgens hem niet bewegen tussen, maar zich "exactly in the middle" bevinden tussen extremen.

Ik wijs Bas erop dat zijn standpunt over "de Afrikanen" niet bepaald "exactly in the middle" is, maar eerder extreem(-rechts). Waarop ik hem een racist noem. "Het is geen extreem standpunt maar gewoon een feit." Weer noem ik hem een racist. "Dan ben ik maar een racist." Bas weet dat ik met een Afrikaanse ben getrouwd, maar is toch (oprecht?) verbaasd als ik mij persoonlijk aangevallen voel. "Even goede vrienden," zegt hij nog, na afloop van ons gesprek. Wat ik hem eigenlijk zeggen wil, is dat ik ab-so-luut géén respect voor racisten, laat staan dat ik er één van hen tot mijn vrienden wil rekenen. Maar dat zeg ik niet hardop; ik reageer met wat onduidelijk gemompel.

Het racisme tiert welig op 'mijn' werkvloer, maar zo open als Bas zijn racist-zijn heeft beleden, gebeurt niet vaak. Over het algemeen laat men zich hier 'voorzichtig' uit. Of men kijkt eerst of er genoeg 'medestanders' in de buurt zijn om vervolgens weer eens ouderwets van leer te trekken tegen de "luiheid van de Turken", de "domheid van de Marokkanen" of wat dies meer zij.

Racisten direct op hun woorden en daden aanspreken (zoals ik bij Bas heb gedaan) is het beste, maar dan kan ik op deze werkvloer wel bezig blijven. Ik wil mijzelf hier niet onmogelijk maken, want mijn werk op deze plek geeft mij de middelen om mijn zwangere vrouw, afkomstig uit Senegal (rond half januari zal ze bevallen), en haar bijna drie jaar oude dochtertje naar Nederland te laten overkomen. Komt ze binnenkort niet hier, dan zie ik het somber in voor haar lichamelijke en geestelijke gezondheid. Dus hou ik mij maar in en neem het gros van de racistische opmerkingen (al dan niet over Afrikanen) voor kennisgeving aan. Dat is heel slap van me, maar ik kan nu niet anders. Astaghfiroellah...

 

Wie de schoen past, trekke hem aan


Op de dag na het gesprek met Bas meld ik het voorval bij de stichting Meldpunt Discriminatie Amsterdam (MDA). Dat geeft de burger weer moed. Ik keer terug aan de koffietafel en leg een folder van het MDA tussen De Telegraaf en de Nieuwe Revu, van plan om mensen op een later tijdstip rustig op hun racisme aan te spreken.

Collega Pieter ziet de folder en vat het op als een persoonlijke aanval, waarop ik reageer met een duidelijk "Wie de schoen past, trekke hem aan!". Pieter, een echte volksmenner, hitst onze collega's op. Als zij horen van mijn melding bij het MDA zijn ze niet meer voor rede vatbaar. Ik word ontboden bij chef Dirk met wie ik een onderhoud heb van zo'n anderhalf uur. Kort samengevat: ik moet begrip hebben voor Bas ("Hij leeft tussen het uitschot") en begrip hebben voor mijn collega's ("Er is hier geen discriminatie, kijk maar: we hebben hier een Turk, sinds kort een Antilliaan en tot voor kort een homoseksuele zwarte Amerikaan"). Van Klaas, de vestigingsmanager, zal ik een paar dagen later iets van dezelfde strekking te horen krijgen. Met als toevoeging "dat ik het samen met mijn Nederlands-Afrikaans gezin wel heel erg moeilijk zal krijgen in deze maatschappij" als ik opmerkingen als die van Bas mij persoonlijk aantrek.

Dan is het einde werkdag. Collega's geven nog geen blijk van de behoefte aan nadere uitleg van mijn kant, en ik vertrek. Na een lang weekend ben ik maandag weer present. De rust is enigszins weergekeerd. Men spreekt niet meer over het gebeuren van donderdag jongstleden, althans men spreekt er niet meer over met mij.

 

JIJ bent hier de racist, Wilco


Wie er wel met mij over spreekt, als uitzondering, is chef Arie. Arie komt op mij af wanneer ik alleen sta te werken en begint een betoog, waarvan hier de ‘hoogtepunten’ volgen (de rangschikking is van mij; W.A.L.):

1. "JIJ bent hier de racist in kwestie, Wilco, want je hebt niet de volledige verantwoordelijkheid willen nemen voor jouw melding bij het MDA door niet aan te geven dat het om deze doe-het-zelf zaak gaat." Wel aangeven dat het om deze doe-het-zelf zaak gaat, kan een reden zijn voor ontslag, dat weet Arie maar al te goed.

2. "Jij bent niet sociaal."

3. "Die opmerking van Bas over ‘de Afrikanen’ moet je niet persoonlijk nemen. Kijk, persoonlijk val ik ook op zwartjes, Chinese vrouwen bijvoorbeeld. Als ik dan met zo één een relatie heb en iemand zegt iets rots over ‘de Chinezen’, dan ga ik dat toch niet op mijzelf betrekken?"

4. "Je hebt de verkeerde werkplek gekozen. Als je niet tegen de heersende groepsmentaliteit kan, moet je je conclusies trekken."

5. "Van de echte racisten hier op de werkvloer hoor je niks. Die houden het voor zich."

Van het merendeel van mijn collega's heb ik al geen hoge pet (meer) op. Nu blijkt dat chef Arie, een leidinggevende dus, ook een racist is, ga ik me pas echt zorgen maken.

 

Groepsmentaliteit


Die "heersende groepsmentaliteit" omvat meer dan alleen racisme. Je kan hier op de werkvloer al buiten de groep vallen als je niet meepraat over wat De Televisie en De Telegraaf belangrijk vinden. Het is een bedrijf waarin het doorgeven van een harde-porno-foto met de mantel der liefde wordt bedekt. Of zoals chef Dirk het formuleert: "Ze zijn een beetje hardleers hier. Als ik Paul vertel dat-ie het voortaan moet laten om een harde-porno-foto aan zijn collega's te tonen, doet-ie het over een half jaar weer. Zo gaat dat hier, Wilco." Ageren tegen racisme doet hier meer stof opwaaien dan het tonen van pornografisch beeldmateriaal. Zo gaat dat hier.

Chef Arie heeft mijn Turkse collega Taric eens dingen gezegd "die erg ver gingen (wat diens afkomst betreft)", zo vertelt chef Dirk mij. Chef leert Turk zijn plaats kennen. Zo gaat dat hier.

Mijn Antilliaanse collega Orlando lacht vrolijk mee om de racistische 'humor' van de groep, of het nu over zijn afkomst gaat of die van anderen. "Mij kun je alles zeggen, als je er maar bij lacht," zegt hij. Ja hoor 's, zo geef je de groep natuurlijk carte blanche (excusez le mot). Een opmerking als "Luie neger!" zal hem, al is het gemeend, niets doen. Zelfbescherming wellicht? If you can't beat them, join them. Zo gaat dat hier.

Mijn collega Maria vertrouwt mij in een onderonsje toe dat ze moslima is geworden. Maar een coming out als moslima is nicht im frage, onder druk van die "heersende groepsmentaliteit". Zo gaat dat hier.

Die "heersende groepsmentaliteit" wordt beheerst door vooroordelen in het algemeen, racisme in het bijzonder, en wordt zeker mede in stand gehouden door chef Arie. Wijk je af van die groepsmentaliteit, nou, berg je dan maar, want zal chef Arie je je plaats leren kennen, door je in het openbaar terecht te wijzen:

"Intelligente mensen zoals jij, Wilco, hebben er altijd last van dat ze zich niet kunnen inleven in de situatie hier. In hoe DE MENSEN HIER in elkaar zitten. Jij bent eenzijdig bezig, m'n jongen." Meneer vergeet dan heel even voor het gemak dat het nou juist andersom is:

 

De mensen hier


"De mensen hier" zijn, uitzonderingen daargelaten, verslaafd aan De Televisie. Gesprekken en handelingen worden bepaald door wat ze via de beeldbuis naar binnen krijgen. Elke avond (en/of een ander dagdeel) aan het infuus voor een cocktail van verdovende middelen die ze zichzelf al zappend toedienen. Murw geslagen door, en zwaar onder de invloed van, al dat seks en geweld (fictie en non-fictie), loterijen, emotie-uitbuiting, etcetera, kijken ze nergens meer van op. Ze hebben geen energie meer om zich daadwerkelijk te "kunnen inleven in andermans situatie". "De mensen hier" zijn daardoor een vruchtbare voedingsbodem voor het onkruid dat racisme heet.

 

Televisie is opium voor het volk


Het besef dat de hiervoor geschetste situatie niet uniek is voor mijn werkvloer, maar exemplarisch is voor de (Nederlandse) maatschappij (uitzonderingen daargelaten), doet mij met vrees uitkijken naar de toekomst. Met een knipoog naar Karl Marx mag ik stellen dat televisie opium voor het volk is.

Maar... niet alleen televisie is een verdovend middel. Flutromannetjes, bioscoopfilms, om maar wat te noemen, zijn het ook. Televisie is in deze context een harddrug. Een harddrug die men zich in grote overdoses toedient. Met racisme als één van de gevolgen.

Racisme dat ik persoonlijk moet nemen, zoals ik ook die aanval van mijn collega Bas (die opmerking over ‘de Afrikanen’) persoonlijk moet nemen.

 

Geslaagd voor het examen


Die aanval van Bas beschouw ik als een examen, mij gegeven door God. En, alle lof aan God, ik ben geslaagd! Ik heb nu bewezen dat ik pal sta voor mijn gezin. Want, dat was wat er speelde volgens mij: God wilde, incha Allah, weten of ik zo'n aanval zomaar zou ondergaan, of dat ik er tegenin zou gaan en dus de eer van mijn gezin zou bewaren.

Ruim een maand na die aanval vind ik in een zojuist gekocht boek, "Veertig hadith Qudsi", een heilige overlevering die mijns inziens aangeeft dat ik juist heb gehandeld:

HADITH 22
Op gezag van Aboe Saïd (moge Allah tevreden met hem zijn)
die zei dat de Boodschapper van Allah
(moge hij zegeningen en vrede van Allah krijgen) zei:

"Laat niemand van jullie zichzelf kleineren."
Zij zeiden: "O Boodschapper van Allah,
hoe kan iemand van ons zichzelf kleineren?"
Hij zei: "Hij stuit op een zaak, die Allah aangaat,
waar hij iets over had moeten zeggen, maar hij zegt (het) niet,
daarom zegt Allah (de Almachtige, de Verhevene)
op de Dag der Opstanding tot hem: "Wat heeft jou weerhouden
om over 'dit en dat en dit en dat' iets te zeggen?"
Hij zegt: "(Het was) uit angst voor de mensen."
Dan zegt Hij (Allah):
"Je kunt beter voor Mij de gepaste vrees hebben."

Dit is overgeleverd door Ibn Maadjah
met een goede overleveringsketen.

Op naar het volgende examen! Ik ben er helemaal klaar voor!

november 1997
Wilco Abdulwadûd


———————————————————–

 

RACISME OP DE WERKVLOER
een jaar later


Inmiddels ben ik een jaar verder. Mijn gezin kan incha Allah in januari van het volgende jaar in Nederland zijn, ik ben verhuisd van mijn studentenkamertje naar een vierkamerappartement èn ik ben al op gesprek geweest bij de Dienst Vreemdelingenzaken van de politie in mijn woonplaats in verband met de toelating van mijn gezin tot Nederland.

 

OnVERBETERlijk


In het afgelopen jaar heb ik veel nagedacht over de houding van mijn collega's ten opzichte van het voorval met Bas en mijn melding ervan bij de stichting Meldpunt Discriminatie Amsterdam (MDA). De meeste racistische uitingen van mijn collega's heb ik in deze periode langs mij heen laten gaan - terwijl die uitingen juist minder ‘voorzichtig’ zijn geworden in vergelijking met een jaar geleden. "Eén keer ben ik duidelijk geweest over waar ik sta, als ze dan nog niet hun wild racistisch geraas staken, zijn ze blijkbaar onverbeterlijk", zo heb ik geredeneerd.

 

Direct gemeld, goed zo!


Op een keer ga ik tijdens een middagpauze naar de markt, om wat oosterse specerijen te kopen. In één zakje blijkt naast de op het etiket vermelde ingrediënten tevens een dode vlieg, een levende rups en wat coconspinsel of iets dergelijks te zitten. Direct gemeld bij de Keuringsdienst van Waren, die het zakje-met-inhoud een paar dagen later zal komen ophalen. Aan de koffietafel heb ik het daarover. Men geeft mij gelijk dat ik er direct werk van heb gemaakt door het te melden. Mijn argument dat het ook gaat om de gezondheid van anderen, en niet alleen om die van mij, wordt goed begrepen.

De verontwaardiging van mijn collega's om het melden van het voorval met Bas bij het MDA, was dus niet vanwege het melden an sich, maar omdat mijn argumenten om die melding te doen niet werden begrepen. Dat de geestelijke gezondheid van anderen, en dus niet alleen die van Bas, in het geding was, is hen niet duidelijk geworden.

 

Racisme wordt niet (h)erkend


Het niet begrijpen van mijn argumenten heeft te maken met het feit dat op mijn werkvloer, zoals in de gehele (Nederlandse) maatschappij, racisme zo algemeen en wijdverbreid is, dat het door velen niet meer als zodanig herkend en erkend wordt.

Chef Arie probeert nog steeds grip op mij te krijgen door gebruik van zijn welbekende projecties, veronderstellingen en andere 'gesprekstechnieken'. Ik zou geen sociale vaardigheden hebben. "Als sociale-vaardigheden-hebben voor jou betekent: meeblaten met de meute om de lieve vrede te bewaren en discussies te vermijden, dan heb ik inderdaad geen sociale vaardigheden. Op de werkvloer gaat het om samen goed werk afleveren, en niet om sociaal zijn in naam van de lieve vrede. Weet je, Arie, mijns inziens hebben sociale vaardigheden juist alles te maken met het veroordelen van misstanden die zich voordoen in de groep waarin ik mij bevind."

Gerard en Orlando hebben het onderhoud tussen mij en Arie van een afstandje gevolgd. Orlando laat Arie direct weten het niet eens te zijn met mijn opmerking over goed werk afleveren en sociaal zijn.

"Als ik mee ga doen met de meute, mij dus 'socialer' ga gedragen," zeg ik later tegen Gerard, "dan zou ik mij racistisch moeten gaan uiten om zo een deel van het grote deel te worden. Nou, daar pas ik voor! Ik heb mij nu een jaar lang ingehouden en dat is NIET gezond voor mijn kop. Er zij in het afgelopen jaar LEGIO voorvallen [geweest] die ook het melden bij het MDA waard zijn."

Gerard weet wat er vorig jaar is gebeurd, hij is het niet eens met mijn melding bij het MDA.

"Noem mij dan maar één voorbeeld van een voorval wat in het afgelopen jaar dan het melden waard is geweest," zegt hij.

"Aan de koffietafel werd eens gezegd dat je moest uitkijken met Antillianen, want voor je het weet zou je een mes in je rug krijgen." [Ondertussen komt Orlando langs en maakt lachend een stekend gebaar naar mijn rug, terwijl een andere collega toekijkt en meeluistert] "Dat werd door Bas beaamd, die vervolgens begint te vertellen over wat hem dertig jaar geleden is overkomen in de haven van Curaçao toen hij nog op de vaart zat."

"Ja, maar luister nou eens, Wilco..."

"Gerard, ik bedoel..."

"Onderbreek me niet, laat me nu even, Wilco. Kijk, het zit zo: er zijn goede Antillianen en er zijn slechte Antillianen. Wat jij nu zegt is dat Antillianen over het algemeen goed zijn."

"Dat zijn woorden die jij mij in de mond legt. Hé, Gerard, waarom loop je nu weg?"

"Dit is een onzinnige discussie."

"Ja, dat doe je wel vaker: weglopen als je het niet begrijpt of het niet meer kan volgen."

Me dunkt een duidelijk voorbeeld van racisme niet willen of kunnen
(h)erkennen. Zeer typerend voor het gros van mijn collega's. De één loopt daadwerkelijk weg wanneer het hem of haar te heet onder de voeten wordt, de ander begint plots een gesprek met een ander of begint ins blaue hinein te staren: liever de zere plek de zere plek laten (de pijn negéren, ontkennen, niet serieus nemen) dan het (laten) behandelen. Een enkele collega wilt die zere plek die racisme heet wat al te voorzichtig beroeren:

ZACHTE HEELMEESTERS MAKEN NOG STEEDS STINKENDE WONDEN!


(uit "Veertig Hadis" van An-Nawawi)

Hadis 34
Aboe Saïd al-Chodri (Allah's welbehagen zij met hem)
heeft gezegd: "Ik hoorde de Boodschapper van Allah
(Allah's zegen en vrede zij met hem) zeggen:

"Wie van jullie iets ziet wat niet toegestaan is,
moet het met zijn hand¹ veranderen.
En als hij daartoe niet in staat is, dan met zijn tong.
En als hij daartoe niet in staat is, dan met zijn hart².
Dit laatste is echter de zwakste vorm van geloof.""

Overgeleverd door Moeslim.

Voetnoten van de vertaler:
¹Dat wil zeggen: met macht of geweld. Dit geldt alleen met betrekking tot diegenen over wie men autoriteit heeft. 
²Met andere woorden: dit innerlijk verafschuwen.]

Vergelijk deze hadith eens met de vorige geciteerde hadith (qudsi). Veranderen met het hart is de zwakste vorm van imaan, omdat het getuigt "van angst voor de mensen": "Je kunt beter voor Allah de gepaste vrees hebben". Veranderen met de hand ligt nog niet binnen mijn bereik. Ik moet dus mijn tong gebruiken om een eind te maken aan het kwaad dat racisme heet. Maar, nogmaals, mijn argumenten worden niet begrepen - niet op mijn werkvloer en tot nu toe ook niet in de buitenwereld. Ik word, in ieder geval op het werk, beschouwd als een soort Don Quixote, maar dan zonder helper. Daarom gebruik ik nu mijn pen en mijn typemachine als instrument van verandering. Misschien dat er een enkeling buiten mijn werkvloer na het lezen van dit stuk zijn tong of hand zal gaan gebruiken tegen het racisme in de maatschappij.

We moeten het racisme niet alleen een halt toeroepen (TONG), maar we moeten het ook daadwerkelijk terugdringen (HAND). Zijn we met velen, dan kunnen we één hand vormen die sterk genoeg is om "macht of geweld" te gebruiken!
 

ÉÉN GROTE STERKE HAND DIE DE AUTORITEIT NÉÉMT!

Maar ho.
Wacht even.
Voordat je nu gelijk de wapens gaat opnemen en een antiracistische revolutie a la RaRa begint, eerst nog even dit:

(Bron: Moeslim, Vol. IV, hoofdstuk 30, hadith no. 2609)
AbU Hureira (Allah's welbehagen zij met hem) heeft gezegd dat de Boodschapper van Allah (Allah's welbehagen en vrede zij met hem) gezegd heeft:

"Een man is niet sterk als hij goed weet te worstelen.
Een man is (pas) sterk als hij zichzelf weet te beheersen
wanneer hij woedend is."

Laisa-sj-sjadiedoe bi-s-soer'ah.
Innamaa-sj-sjadiedoe-l-ladzie yoemlikoe nafsahoe 'inda-l-ghadab

[Nederlandse vertaling door W.A.
van de Engelse vertaling door Dr. Mahmoud Matraji]

november 1998
Wilco Abdulwadûd

————————————————————

NAWOORD
Terug naar het heden, anno 2006. Na (her)lezing van dit pamflet ben ik mij er bewust van geworden, dat mijn felle houding ten opzichte van racisten naadloos had kunnen overgaan in een felle houding ten opzichte van moslimhaters. Met alle gevolgen van dien. De overkomst vanuit Senegal van mijn vrouw Ndoya en mijn kinderen Yande en Ahmed (25 december 1998!) heeft mij voor deze gevolgen behoed. Het gezinsleven maakt milder, mijn geloofsbeleving haal ik nu uit de gezamenlijke beleving – in gezinsverband – van onze religie. Criticasters en moslimhaters zullen mij nu een (halal)worst zijn. Voor hen hun levenswijze, voor mij de mijne.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Zeg 't maar

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.